28 Juli 1955.
183
betreft tussen de bouwkas enerzijds en bouwkasleden anderzijds, waar de
gerneente zich niet in moet mengen. Wanneer deze heren menen dat zii niet
juist behandeld zijn, moeten zij de weg volgen die daarvoor staat.
De heer Mr Dr Van Bruggen maakt uit het gesprokene door de voor-
zitter op, dat het college de adressanten wil verwijzen naar de burger-
hjke rechter. Spreker is het daar volkomen mee eens. Echter betreft het
hier womngen gebouwd door een bouwkas die op de nederlandse gemeen-
steunt terwijl ook financiële garantie wordt gegeven. Dit zii'n naar
sprekers mening factoren waardoor de gemeente maar niet kan doen of
haar neus bloedt. Nu de gemeente deze bouwvorm heeft gepropageerd en
garantie verleent, meent spreker dat de gemeente zich niet op een pas-
sief standpunt kan stellen, maar dat een en ander onderzocht moet worden
Van een dergelijk onderzoek gaat in zekere mate een preventieve wer-
kmg uit. -
De Voorzitter stelt, dat de gemeente door haar technische dienst een
onderzoek laat mstellen over de vraag of deze klacht reëel is Nu zal men
tot de conclusie komen dat de klacht gefundeerd is. Als wij ons dan tot de
bouwkas wenden, dan loopt men de kans dat de bouwkas zeer terecht
zou zeggen, dat dit buiten de competentie van de gemeente ligt. In het
tegenovergestelde geval, dat dus deze rekening door de technische dienst
juist wordt bevonden, en dit zou aan Mr Mittelmeijer c.s. worden mede-
gedeeld, zouden zij met hetzelfde recht kunnen zeggen dat dit niet tot
de competentie van de gemeente behoort. Dit is de reden waarom burge-
meester en wethouders hier buiten willen blijven. Het is zuiver een aan-
gelegenheid tussen bouwkas en bouwspaarder.
De heer Verhoeven zou de suggestie van de heer Mr Dr van Bruggen dat
de gemeente hier wat dieper de neus in steekt, toch wel willen steúnen.
Spreker wil over het geval zelf geen oordeel uitspreken. Alleen het feit ai
dat de gemeente naar deze zaak laat kijken zal een preventieve uitwerking
hebben. Spreker g*elooft, dat dit toch wel aan te bevelen is.
De heer van der Linden is van mening, dat dit stuk voor kennisgeving
moet worden aangenomen. Spreker gaat hierbij van de veronderstelling
uit, dat belanghebbenden de raad kennis geven dat zij met de bouwkas
moeilijkheden hebben en dat zij de raad daarvan de op de hoogte zullen
houden.
De heer Ir Kooijmans gelooft ook niet dat door belanghebbenden ver-
wacht wordt dat de gemeente hier iets aan doet. Sprekers indruk van de
brief is, dat het alleen een mededeling is. Mogelijk dat in de toekomst
van de zijde der gemeente enige aandacht aan aanbestedingen van deze
bouwkas kan worden geschonken.
De heer Mr Dr van Bruggen blijft van mening, dat, nu de gemeente voor
deze bouw een bepaalde garantie heeft gegeven en een dergelijke garantie
terecht bij bemiddeling door andere bouwkassen wordt geweigerd, geen
absolute passiviteit door de gemeente kan worden betracht, hoewel de
gemeente er formeel buitenstaat. Hier geldt de regel „noblesse oblige".
De Voorzitter concludeert dat er dus geen bezwaar tegen bestaat dat
burgemeester en wethouders alsnog de gegrondheid van deze klacht on-
derzoeken. Hij maakt hierbij de restrictie, dat er verder geen gevolg aan
zal worden gegeven.
De heer KeUnders verzoekt aan de bouwkas te berichten, dat het col-
lege gaame op de hoogte zal blijven met dit geval. Dan weet de bouwkas
dat de gemeente er niets aan doet, maar dat er toch belangstelling voor is.
De Voorzitter gaat hiermede accoord.