28 Juli 1955.
187
wanneei* de opvatting is dat in een geval bij een ambtenaar zus kan wor-
den gehandeld, nog niet direct gezegd kan worden, dat dit in het geval van
een werkman, een jong werkman, een werkster, ook moet gebeuren. Er-
gens houdt de ratio en de zin van zo'n bepaling op. Men kan verschillen
van opvatting waar dat ophoudt, wellicht of dat op moet houden, maar
spreker vindt het wat kras om zo maar te poneren, hier is tweeërlei maat
en recht. Hier is een recht, in de toepassing waarvan, zoals bij alle recht
verschil van opvatting kan bestaan. In de loop der tijden kunnen opvat-
tingen veranderen, zelfs opvattingen over het recht. Wat men gisteren
n°g niet deed kan men wellicht morgen gaan doen. Daarmee heeft men
gisteren nog niet verkeerd gehandeld en handelt men morgen niet ver-
keerd, dat is nu eenmaal een ontwikkeling. Het is gelukkig dat niet alles
zo bevroren is, maar dat dit alles een groei en evolutie kan doormaken
Burgemeester en wethouders zijn zeer zeker volledig dilligent ten aanzien
van de wensen die de heer Zegwaart in dit opzieht koestert Vele van
die wensen koesteren zij ook. Wat in dit opzicht kan worden gedaan doen
Burgemeester en wethouders met ruime maat. Spreker kan de heer Zeg-
waart geruststellen wat betreft de nauwkeurigheid en oplettendheid
waarmee burgemeester en wethouders de beide groepen en de rechten van
beide groepen zullen beschouwen, zo nodig met elkaar zullen vergeliiken
en waar mogelijk aan elkaar gelijk maken. Zij menen echter dat het op
dit moment moet gebeuren zoals het thans wordt voorgesteld.
De heer Reijnders heeft slechte ervaringen met meesters in de rechten en
mgenieurs. Het is natuurlijk niet waar dat iedereen in elke rang hetzelfde
presteert. Dit is een gelijkschakeling waar spreker niet aan wil. Het is
nog altijd zo, dat een titel die men met ere draagt en met recht verworven
heeft, bijna in elke levenspositie een zekere prae geeft voor degene die
ze draagt. Het gaat niet aan zo te generaliseren als de heer Reijnders in
dit geval doet, dat het allemaal maar één pot nat is en dat het daarom
geen enkele zin heeft een bepaalde toelage toe te kennen De kwade er-
vanngen die de heer Reijnders heeft gehad, zullen hem wel hebben beïn-
vloed en aan het generaliseren doen slaan.
Over het algemeen is er iets voor te zeggen om geen diploma-toelage
te geven maar promoties toe te kennen, zoals de heer Ir Kooijmans voor-
staat. Na het behalen van een diploma duurt het nog wel eens enige tijd
alvorens promotie mogelijk is omdat er ook plaats moet zijn. Zo kan men
zeggen dat diploma-toelage een soort vergoeding is voor verhoogde presta-
tie en voor de tijd dat men nog in een bepaalde functie moet blijven.
De heer Reijnders merkt op, dat niet hij, maar art. 11 generaliseert
Aan een lor van een ambtenaar geeft dit artikel net zoveel toelage als
aan een goed ambtenaar. Beter is het goede ambtenaren in een hogere
rang te benoemen.
De heer Zegwaart wou dat het waar was, zoals de heer Ir Kooijmans
heeft gezegd, dat, als iemand een diploma verwerft, hij dan in een hogere
loongroep of salarisklasse wordt geplaatst. Dit geldt heel bijzonder voor
de werklieden. Vandaar dat spreker er bij deze de aandacht op vestigt.
De heer Mr van Wijk heeft een klein college gegeven over recht Spre-
ker had misschien beter kunnen zeggen, dat er verschil is tussen de
manier waarop deze beide groepen worden behandeld
Voorts heeft de heer Mr van Wijk gezegd, dat, wat voor een ambtenaar
geldt, met altijd voor een werkman kan gelden. Spreker vraagt zich
echter af waarom een ambtenaar als hij 21 jaar is een huwelijkstoelage
krijgt van /336,en een werkman niet. Spreker ziet geen verschil in
hun beider levensomstandigheden op 21 jarige leeftijd.
De heei Mr van Wijk„ wethouder, is van mening, dat men voor uitzon-
dermgen op iets, wat overigens normaal is, niet de stelregel kan toe-