1 September 1955.
die gevallen wel acceptabel geacht worden, dan zou er al gebouwd ziin.
Spreker vraagt hoe dat kan. Daaruit blijkt z.i. dat men toch een zekere
royaliteit ten opzichte van het bouwvolume in acht neemt.
De heer van Lent, wethouder, antwoordt, dat een jaar geleden aan de Bouw-
spaarkas bouwvolume is gegeven voor de bouw van 5 woningen aan de Pa-
lestrinalaan en 12 woningen aan de Troelstrastraat, waarbij het college
in de mening verkeerde dat daar voldoende gegadigden voor waren Dat
was ook wel het geval, maar toen deze onder de loupe werden genomen
waren er verscheidene onder hen die niet aan de gestelde eisen voldeden!
De zaak staat nu zo, dat van deze 17 bouwvolumes er 7 of 8 niet ver-
wezenlijkt zullen kunnen worden. Het is helemaal niet de bedoeling deze
te laten verlopen. Burgemeester en wethouders zullen zelf op korte termijn
met een plan moeten komen om deze bouwvolumes nog te realiseren.
De heer Mr Zeelenberg zegt dat de aanvragen voor een bouwkaswoning
in de financiële commissie worden beoordeeld, maar voordien zijn ze
natuurlijk al gezeefd.
De Voorzitter wijst er op, dat hierbij niet alleen de financiële kant
moet worden bezien, maar ook op andere omstandigheden moet worden
gelet. Het gemeentebestuur heeft zich genoodzaakt gezien om aan leden
van de bouwkas bouwvolume te weigeren als zij niet, overeenkomstig
de door burgemeester en wethouders aangelegde maatstaf in de termen
vallen om eerst te worden geholpen, omdat het anders voor gegadigden
die met aardse goederen zijn gezegend, mogelijk zou zijn voör andere
rechthebbenden in het bezit van een woning te komen. Hierdoor zouden
onbillijkheden ontstaan. Zo zijn er meer facetten. Zoals de heer van Lent
in de vorige vergadering reeds heeft gezegd, zal de gemeente zelf het
bouwvolume realiseren als de bouwkas niet weldra met goede gegadigden
komt.
De heer van Lent, wethouder, merkt op, dat jonggehuwden of zij die
wensen te trouwen en in het bezit zouden zijn van drie vierduizend gul-
den of mogelijk hun ouders, middels de bouwkas zouden worden
bevoorrecht boven hen die dit bedrag niet ter beschikking hebben. Bur-
gemeester en wethouders houden hierbij ook als maatstaf aan dat het
gezin uit minstens drie personen moet bestaan om voor een dergelijke
woning in aanmerking te komen, tenzij het jongelui betreft die tezamen
65 jaar zijn. Geval voor geval moet hierbij beoordeeld worden.
De heer Mr Zeelenberg is het laatste met de heer van Lent eens. Het
îs een uitermate moeilijk terrein. Spreker kan zich niet helemaal aan
de indruk onttrekken dat er beslissingen genomen zijn die hij anders zou
hebben genomen. Spreker vindt het ook een gevaarlijke redenering om
te zeggen dat men moet oppassen om mensen met drie vierduizend
gulden in een bevoorrechte positie te brengen. Dat kan men tegenwoordig
nauwelijks kapitalisten noemen. Niettemin moeten ze ook niet in een
nadeliger positie worden gebracht.
De Voorzitter zet uiteen, dat bij een te grote toegevendheid van bur-
gemeester en wethouders ten opzichte van de bouwspaarders het voor
zou kunnen komen dat zij een woning toegewezen krijgen terwijl zij
volgens de richtlijnen door burgemeester en wethouders gesteld voor de
toewijzing van b.v. door de gemeente gebouwde woningen, daarvoor niet
in aanmerking komen. Het gaat er niet om of zij drie of vierduizend
gulden hebben.
De heer Disselkoen, wethouder, wijst er op, dat als jongelui b.v.
/20.000,hebben om een huis te kopen in de vrije sector, zij wel het
huis mogen bewonen. Heeft men slechts een paar mille gespaard dan mag
het niet.