118 29 September 1955. Artikel 4. Op de vakonderwijzers, in de artikelen 1, 2 en 3 genoemd, zijn boven- dien van toepassing de bepalingen zoals die voor onderwijzers bij het lager onderwijs geiden met betrekking tot kindertoelage, huwelijkstoelage, in- gang periodieke verhogingen en uitbetaling van wedden bij verlof tot afwezigheid. Voor periodieke verhogingen tellen mede: a. de salaris-a.nciënniteit, zoals deze wordt of zal worden vastgesteld wanneer betrokkene onderwijzer bij het lager onderwijs zou zijn; b. de diensttijd als vakonderwijzer aan een lagere school of aan een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onderwijsinrichting; c. de diensttijd als leraar bij het middelbaar-, voorbereidend hoger-, hoger- of nijverheidsonderwijs. Diensttijd, gelijktijdig in meer dan één betrekking doorgebracht, telt bij de berekening van de jaarwedde slechts éénmaal mede. Waar in deze verordening wordt gesproken van „vakonderwijzer" wor- den daaronder zowel mannelijke als vrouwelijke leerkrachten verstaan. Deze verordening treedt in werking te rekenen met ingang van 1 Juli 1955, op welke datum de regeling, vastgesteld bij raadsbesluit van 3 Juni 1954, wordt geacht te zijn vervallen. Artikel 5. Artikel 6. Artikel 7. Gedaan ter openbare raadsvergadering van 29 September 1955. De secretaris, De voorzitter,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1955 | | pagina 12