240
29 september 1955.
Spreker begrijpt, dat de heer Zeelenberg verzet blijft aantekenen. In
het college is wel degelijk naar aanleiding van het debat dat hierover ge-
houden is, emstig over deze zaak gesproken. Nochtans heeft het college
gemeend geen wijziging in zijn gedragslijn te moeten aanbrengen. Spreker
wil eerlijk toegeven dat het niet getuigt van de eerbied die het college
voor de raad moet hebben, door dit jaar met een aanbeveling te komen
waarin alleen een datum is gewijzigd zonder enige nadere toelichting.
Spreker maakt hiervoor zijn excuus.
De heer Zeelenberg heeft gezegd, dat burgemeester en wethouders het
kunnen goed maken door deze voordracht terug te nemen. De heer Reijn-
ders heeft daartegen zeer wel opgemerkt, dat dit een onmogelijkheid is,
omdat er dan een vacuum zal ontstaan. Vôör 1 oktober moet door de raad
een nieuwe vorderingscommissie worden benoemd. Hiervoor heeft de raad
van burgemeester en wethouders een aanbeveling gekregen van personen
die het college voor deze commissie geschikt acht. Het benoemen van de
vorderingscommissie is het enige recht dat de raad in deze heeft. Er wordt
wel altijd gesproken over die andere commissie, maar de benoeming van
die commissie behoort tot de competentie van burgemeester en wethou-
ders. Wanneer het dagelijks bestuur van de gemeente, in een moeilijke
kwestie als het verdelen van de woonruimte, gebruik wenst te maken van
personen die toevallig ook in de vorderingscommissie zitting hebben, dan
is dat een zaak van het college. De raad kan dit alleen betreuren. Het
college blijft de mening toegedaan, dat de commissie die van meet af aan
de hele zaak heeft doorgenomen, ook zeer wel in staat is om advies over
vordering te geven. Het accent ligt niet bij de commissie, omdat het
besluit tot vordering door burgemeester en wethouders wordt genomen.
Het voorstel van de heer Zeelenberg is onmogelijk. De raad dient in
deze vergadering een commissie te benoemen. Het vorige debat heeft nog
deze vrucht opgeleverd, dat de dame die in de advies-commissie voor
burgemeester en wethouders als adviserend lid zitting had, thans als
volwaardig lid wordt benoemd.
De heer Drs. Weijers heeft er voor gepleit om ieder jaar nieuwe per-
sonen te benoemen. Spreker meent, dat men zich zeer dankbaar mag
tonen, dat mensen bereid gevonden kunnen worden dit moeilijke werk te
verrichten. Het moeilijke ligt niet zozeer in het uitbrengen van een advies
over vordering, maar speciaal in de wekelijkse adviezen die aan het
college worden gegeven. Deze commissie is een team geworden waarvoor
burgemeester en wethouders een zeldzame achting hebben. Burgemeester
en wethouders menen dan ook, dat het volkomen verkeerd zou zijn om
daarin zonder noodzaak verandering te brengen. Uiteraard zal in de
samenstelling van deze commissie op de duur wel wijziging komen, in
verband met de leeftijd van enkele leden.
Spreker krijgt zojuist een briefje door, dat luidt: ,,Don't change a
winning team". Spreker vindt dit wel een aardig woord.
Spreker meent hiermede wel te kunnen volstaan teneinde een lang debat
te voorkomen. Op grond van de wet moet de raad een vorderingscommissie
benoemen. Burgemeester en wethouders kunnen niet toelaten dat geen
vorderingscommissie wordt benoemd, omdat dan een vacuum zou op-
treden, waardoor de woningverdelingspolitiek op losse schroeven zou
kunnen komen te staan.
De heer Mr. Zeelenberg wijst er, naar aanleiding van het gesprokene
door de heer Reijnders op, dat er, bij het thans niet benoemen van een
vorderingscommissie, geen vacuum van enige betekenis zal ontstaan,
omdat burgemeester en wethouders een eigen adviescommissie hebben
Spreker weet heel goed dat het niet de competentie van de raad is om
die commissie te benoemen. Dat heeft spreker ook niet gezegd. Formeel
gezien en naar de kwaliteit van het werk is de vorderingscommissie de