242
29 september 1955.
als adviescommissie mzake het toewijzen van woonruimte. Daarin ziin
burgemeester en wethouders vrij. Het enige wat de raad kan doen is
bezwaar maken tegen het beleid van burgemeester en wethouders, dat
zij de commissie die de raad benoemd heeft voor het adviseren bij vorde-
ring, ook gebruikt als commissie van advies voor het toewijzen van woon-
rulmte.
De heer Drs. Weijers zegt, dat de voorzitter ook zijn bezwaren niet heeft
weg kunnen redeneren. Het is helemaal sprekers wens niet dat telkenjare
een geheel nieuwe commissie zal worden benoemd, zoals de voorzitter
opmerkte. Spreker heeft slechts de wenselijkheid betoogd dat er telken-
jare nieuw bloed inkomt en deze keer dan jong bloed. Indien ieder jaar
mmstens 1 of 2 nieuwe leden worden aangewezen, dan is de commissie
na 5 of 6 jaar vernieuwd. Nieuwe leden kunnen inderdaad op andere
motieven een beslissing nemen dan de commissie nu doet, waarmede spre-
ker geenszins wil zeggen dat de zitting hebbende commissie het verkeerd
gedaan heeft. Spreker zou dus graag zien dat burgemeester en wethou-
ders hun aanbeveling terugnemen en met een nieuwe aanbeveling komen.
De heer Zegwaart merkt op, dat er buiten de raad maar in elk geval
wel onder de raadsleden, ook andere bezwaren waren, die naar sprekers
vaste overtuiging ook bij het college bekend moeten zijn. Daar is ook
maar overheen gelopen. Dit is voor spreker een reden temeer om niet met
deze aanbeveling akkoord te gaan. Spreker kan hier verder in openbare
vergadering niet over praten, maar de heren zuilen wel weten wat hii
hiermede bedoelt.
De heer Mr Zeelenberg zegt, dat uit de opmerking van de heer Kooij-
mans wel blijkt, hoe moeilijk rechtens deze materie is. Hij gebruikt als
argument tegen sprekers idee om andere mensen te benoemen, de ver-
onderstelling, dat burgemeester en wethouders deze nieuwe commissie wel
eens als hun advies-commissie zouden kunnen gaan benoemen. Dat is
echter een formalistische redenering, die vaak door niet-juristen als
typisch juridisch wordt aangegeven. Deze figuur lijkt spreker bij een
college als het onze, ondenkbaar. Het is praktisch onmogelijk. Dit is onge-
schreven recht. Wanneer de raad in de vorderingscommissie andere men-
sen zou hebben benoemd en het college zou in zijn adviescommissie juist
weer dezelfde mensen benoemen die de raad in de vorderingscommissie
heeft benoemd, dan zou dat een zo duidelijke farce zijn, dat wij dit van ons
college niet mogen verwachten.
De Voorzitter wil ten aanzien van het laatste even opmerken dat wat
de heer Ir. Kooijmans gezegd heeft, eigenlijk juist is. De puntjes zijn
daarmede even op de gezet. Niet wat de heer Ir. Kooijmans heeft be-
doeld, dat, als er andere mensen in de vorderingscommissie worden be-
noemd, het college dan ook die mensen in hun adviescommissie zouden
gann benoemen. Dat is niet de bedoeling. Maar spreker zou zich kunnen
mdenken, dat de raad een motie aanneemt waarin zij het college ver-
zoekt om de vorderingscommissie niet tevens commissie van advies te
ziJn' Burgemeester en wethouders kunnen dan hun houding bepalen
en eventueel deze motie naast zich neerleggen, want dit is en blijft een
compententiekwestie. Dit is dan het enige wat de raad in deze kan doen.
De wet schrijft voor dat er een commissie moet worden benoemd en
deze îs altijd in de septembervergadering benoemd. Men zou het college
kunnen tegenwerpen, in verband met het verleden jaar plaats gehad
hebbende debat en gezien de waarschijnlijkheid dat Mr. Zeelenberg zich
nu niet zonder meer bij deze gang van zaken zou neerleggen dat deze
kwestie een maand eerder aan de orde had kunnen zijn gesteld. Maar
vandaag moet er een commissie worden benoemd.
De heer Zeelenberg zegt, dat als vandaag geen vorderingscommissie