29 september 1955.
245
korter dan een jaar niet mogelijk is. Het is de taak van de raad om
vôôr 1 oktober een vorderingscommissie te benoemen. Als de raad dit
weigert, dan is hij in deze absoluut in staking. Na sprekers toezegging dat
deze zaâk de volgende keer uitvoerig door het college zal worden toege-
licht, hoopt spreker, dat een deel der leden hun bezwaren zal laten vallen.
De heer Mr. Zeelenberg zou graag nader geadstrueerd zien, waar staat,
dat deze commissie alleen voor 12 maanden kan worden benoemd.
De Voorzitter zal de beschikking die op de woonruimtewet betrekking
heeft even laten halen. Taalkundig valt uit de woorden van artikel 8 der
woonruimtewet„Van de in artikel 7 omschreven bevoegdheid maken
burgemeester en wethouders geen gebruik dan na de door de raad jaar-
lijks ter zake te benoemen commissie van advies te hebben gehoord" op
te maken, dat de benoeming voor een jaar geldt. Er is dus geen moge-
lijkheid om voor een kortere termijn te benoemen.
De heer Mr. Zeelenberg zegt, dat hieruit valt af te leiden, dat men inder-
daad het idee gehad heeft om een commissie te benoemen die niet langer
dan een jaar zou zitten. Het is ook uitermate ongebruikelijk om bij de
opstelling van een wet er rekening mee te houden, dat een commissie voor
kortere termijn wordt benoemd. Maar dat het onmogelijk is, staat er niet.
Er staat wel -dat het onmogelijk is om voor langer dan een jaar te be-
noemen. Spreker zal de laatste zijn om te ontkennen dat het ongebruike-
lijk is om voor een korte termijn te benoemen, maar het is nu eenmaal
een ongebruikelijke situatie.
De Voorzitter gelooft, dat zijn standpunt sterker is dan dat van Mr.
Zeelenberg. Het woord jaarlijks is uitdrukkelijk genoemd, d.w.z. steeds
weerkerend en wel eenmaal per jaar.
De heer Mr. van Wijk, wethouder, heeft met grote belangstelling de
debatten aangehoord. Spreker wil de vraag, of de vorderingscommissie
voor een kortere termijn dan een jaar kan worden benoemd, eens onder
de loupe nemen. Het is bekend, dat een eigenaar, indien een huis gevor-
derd wordt, terecht of ten onrechte, nogal eens naar de rechter loopt.
Als spreker dat in dit geval zou moeten doen, dan zou hij zonder twijfel
stellen, dat deze commissie niet is de commissie als bedoeld in de woon-
ruimtewet, want in artikel 8 wordt zij geacht voor een jaar te zijn be-
noemd. De kans bestaat dat de rechter inderdaad zou zeggen dat een com-
missie voor korte tijd kennelijk niet de bedoeling van de wetgever is
geweest, omdat deze bedoeld heeft een commissie, die door verloop van
een bepaalde termijn enige kijk op de zaak krijgt. De in de wet bedoelde
commissie heeft dus niet geadviseerd, want zij was er niet. Hierdoor zou
men grote reehtsonzekerheid kunnen krijgen of een vordering rechtsgel-
dig is of niet. Spreker garandeert, dat dit argument bij komende vorde-
ringen in deze gemeente door juristen zou worden gebruikt en terecht.
Het is naar sprekers mening volkomen juist en niet unfair om te zeggen
dat die commissie in Heemstede geen commissie is als de wetgever heeft
bedoeld. Voor de rechtszekerheid is het dus geboden om deze commissie
voor een jaar te benoemen.
Voorts heeft spreker met belangstelling het verschil in inzicht aange-
hoord over het „abus de droit" en „détoumement de pouvoir". „Abus de
droit" is civiel rechtelijk. De rechter kan er iets aan doen wanneer iemand
een bepaald recht gebmikt om iemand anders te hinderen. Hiervoor wijst
spreker op het bekende arrest in het geval van iemand die een loze
schoorsteen bouwde voor het raam van een ander. Niet omdat hij rook
kwijt moest, maar opdat die ander het uitzicht zou missen. Dan kan de
rechter zeggen, weg met die schoorsteen. ,,Détoumement de pouvoir" is
aanwezig wanneer een publiekrechtelijk orgaan een bevoegdheid gebmikt
voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid gegeven is. Daar staat