29 september 1956.
239
voor de verschillende bezwaren die naar voren zijn gebracht. Spreker
heeft hier met zijn fractie niet over gesproken. Persoolnijk zou hij zich
met de suggestie van Mr. Zeelenberg kunnen verenigen om thans het
voorstel aan te houden, en dat burgemeester en wethouders in een nota,
aan de hand van het vorig jaar gehouden debat, hun gedachten uitspreken,
zodat de raad op een redelijke manier, niet geimproviseerd, daarover
uitspraak kan doen.
Spreker wil nog op een ander punt wijzen. In het algemeen is het bij
adviserende colleges toch wel gebruikelijk, dat men een zekere mate van
verversing krijgt. Op zichzelf gaat dat niet zozeer tegen bepaalde mensen,
maar het algemene principe is er. Bij raden van beroep b.v. vindt ge-
regeld enige mutatie plaats. Dit is niet te zien als een diskwalificatie van
de mensen die zitting hebben, maar eenvoudig om deze reden, dat er eens
een nieuwe kijk op de kwesties komt. Wanneer een bepaalde zaak door
bepaalde mensen regelmatig wordt behandeld, spreker sluit zichzelf in,
dan bestaat er telkens behoefte aan dat er een nieuw element in komt,
dat eigenlijk kritisch staat tegenover bepaalde handeiingen en gebruiken
die in een zekere sleur en traditie en te goeder trouw zijn verricht.
Dit voorstel, precies geconcipiëerd zoals het verleden jaar gedaan is
kan spreker niet geheel bevredigend vinden.
De heer Drs. Weijers kan zich aansluiten bij het gesprokene door de
heren Zeelenberg en van Bruggen. Ook spreker is van mening dat regei-
matig verversing van leden in deze commissie moet plaats vinden, waar-
door het ook mogelijk is jonge mensen in de commissie te benoemen.
De heer Reijnders is het met de laatste spreker geheel oneens. Spreker
vindt, dat een commissie, die jarenlang praktijk heeft, ongewijzigd dient
te blijven als zij haar werk goed doet. Spreker is het wel eens met de heer
Zeelenberg dat deze commissie eigenlijk een andere taak heeft dan oor-
spronkelijk werd gemeend. Spreker is het niet eens met de heer Zeelen-
berg als hij zegt, dat het eigendomsrecht in laatste instantie in handen
van deze commissie ligt. Dat weet de heer Zeelenberg beter, want in laatste
instantie is het eigendomsrecht in handen van de kantonrechter. Zelfs als
deze commissie dingen doet die de huiseigenaar niet aanstaan, het eigen-
domsrecht dus aantast, dan spreekt de kantonrechter daar zijn veto over
uit en dan gaat de bewoner er toch uit, trots alle adviezen van de com-
missie.
Spreker wijst er voorts op, dat, als deze voordracht niet wordt aan-
genomen, er een vacuum zal ontstaan. De commissie is n.l. benoemd tot
1 oktober van dit jaar, zodat de commissie morgenavond ophoudt te
bestaan. Er zal dan niet eerder een nieuwe commissie kunnen worden
benoemd dan in de eerstvolgende vergâdering. Spreker had daarom liever
gezien dat Mr. Zeelenberg, zo nodig in overleg met burgemeester en wet-
houders, op deze aanbeveling een amendement had ingediend.
De Voorzitter zegt, dat Mr. Zeelenberg terecht heeft opgemerkt, dat
er in de vergadering van 2 december 1954 uitvoerig over dit punt is
gedebatteerd, waarbij de verschillende zienswijzen naar voren zijn ge-
komen. De heer Zeelenberg heeft enkele zinsneden gelicht uit het ant-
woord dat spreker hem destijds gegeven heeft en daaruit de conciusie
getrokken, dat ook door spreker erkend werd dat voor het standpunt van
Mr. Zeelenberg veel te zeggen was en dat spreker en als zodanig dus ook
de leden van het college, bereid was om zijn gedragslijn in deze te wijzigen.
Dat is echter niet zo. Sprekers slotwoorden zijn geweest: ,,Moge de raad
rekening houden met het debat dat in die vergadering heeft plaats ge-
had", d.w.z. dat, wanneer de benoeming van deze commissie weer aan de
orde komt, de leden tot zich laten doordringen wat in die vergadering
door een ieder aan belangrijks aanwezig werd geacht. Dat is heel wat
anders!