27 oktober 1955. 263 gang van zaken in een mensenleven, dat op een gegeven ogenblik haar hoofdtaak wel eens elders zou kunnen komen te liggen. Waarom mag de overheid geen beroep doen op diezelfde vrijheid om uit te maken wat in het ene geval wel en in het andere geval niet kan? Nee, zeggen de voor- standers van de schrapping van de betreffende bepaling, vrijheid! en de overheid zal zich bij voorbaat verbinden, niet tot vrijheid maar tot ge- bondenheid. Want hoe het ook lope met de gehuwde ambtenares, de over- heid zal die ambtenares in haar dienst houden. A1 ziet men de gezinnen mislukken, al ziet men de rampen aankomen, de overheid kan, zal en mag daaraan van haar kant niets doen. Met eenzelfde beroep op vrijheid, maar dan voor de overheid, wil spreker zich niet verplichten om wat er °°k gaat gebeuren, gehuwde ambtenaressen in dienst te houden die niet meer geschikt zijn om het van haar gevraagde werk te presteren. Precies eenzelfde debat kan men opzetten over mensen die 64 en 66 jaar zijn. Dan kan men zeggen, zijn ze niet gelijk? Natuurlijk hebben ze dezelfde rechten en plichten en toch houdt men de mensen boven de 65 jaar niet in dienst. Niet omdat ze minder zijn maar omdat er in hun leven weer iets gebeurt of omstandïgheden zijn waardoor ze juist niet iets kunnen doen wat ze voordien wel konden doen. Dat ligt precies op het- zelfde vlak. Nu kan men wel zeggen^ 65-jarigen verenigt u, verbindt u, want wij hebben toch gelijke rechten als de mensen beneden die leeftijd! maar dan wordt dat geen gelijkstelling doch gelijkmaking. En gelijkstel- ling en gelijkmaking moet goed uit elkaar worden gehouden. Man en vrouw zijn nu eenmaal niet gelijk in die zin. Zij hebben ieder een aparte taak, zij leven in een aparte sfeer. Door hun aanleg kunnen zij hun nor male taak het beste uitoefenen. Er is gezegd dat dit een principiële kwestie is. Men ziet alweer hoe moei- lijk het is om uit te maken wat een principe is. Dit is voor spreker echter §en kwestie van orde, een practische maatregel. Voor het werk op b.v. een raadhuis, zullen diegenen worden benoemd die dat werk het beste kunnen. Daarvoor zal men ook jonge meisjes, als typiste, in dienst nemen, hetgeen later allemaal volwaardige ambtenaressen zullen worden. Moet men deze bij huwelijk in dienst houden, dan weet men toch niet of men straks het werk wel af kan, omdat er zoveel toevallige omstandigheden bijkomen. De heer Zegwaart heeft er een paar genoemd. Ze hoeven niet klaarder gesteld te worden, het kan allemaal, daar moet men ook dezelfde vrijheid laten, waar men dan echter niet altijd zo enthousiast over is. Het werk van een man en van een vrouw, op kantoor, is van dezelfde kwaliteit. Over capaciteiten behoeft dus niet gesproken te worden. In bepaalde gevallen zou het echter kunnen zijn dat moet worden inge- grepen, hetgeen echter niet meer kan als het artikel wordt geschrapt. Als een vrouw trouwt kan ze rustig in dienst blijven, wanneer er ten minste geen omstandigheden zijn die naar een beslissing van de werk- geefster dwingt. In het ene geval zal zij haar leven lang kunnen blijven in het andere geval echter niet. Bij de provincie was het zo, dat zich een bepaald concreet geval voordeed. Er was voor spreker geen reden om voor een uitzondering de wet te gaan veranderen. Men kan daar ook volkomen anders over denken, dat is ieders goed recht. Men had echter alles ook kunnen opvangen met een ruime dispensatiemogelijkheid. Dan kan men de beste, de geschikste en naar hun levensomstandigheden blij- kende min of meer voldoende gehuwde ambtenaressen in dienst houden, maar men kan ze ook ontslaan. Ontslag zal door de overheid heus niet willekeurig worden gegeven. Men kan aannemen dat dat gaat naar recht en billijkheid. De klacht is geuit dat er een vreemd of liever gezegd geen voorstel aan de raad is gedaan. Spreker geeft toe dat het formeel niet klopt. Het kan echter gebeuren dat er in een college een voorstel wordt opgemaakt, waama het de organisatorische weg opgaat. Zolang een voorstel niet aan

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1955 | | pagina 11