27 oktober 1955. 267
huwde ambtenares. Dit is sprekers bezwaar tegen het argument van Mr
van Wijk Als er een dispensatiemogelijkheid komt, moet de heer Zegwaart
noodzakehjkerwijze aan sprekers zijde komen staan. Hij toch wil graag
rechten en geen gunsten en daarom moet hij willen dat de bepaling wordt
geschrapt omdat anders alleen door middel van uitzonderingsbepalingen
îemand een gunst kan krijgen.
De heer Mr. I)r. van Bruggen wil zich hettig verzetten tegen een con-
structie als door de heer Weijers bedoeld. Spreker heeft veel gevallen
meegemaakt van vrouwen die wisten dat zij in geval van zwangerschap
zouden worden ontslagen en hij heeft daar de meest ellendige toestanden
van gezien. Dit is een middel dat erger is dan de kwaal. Uit morele over-
wegmgen maar ook uit een oogpunt van moraaltheologie komt men bii
een dergelijk voorstel volkomen in de knoop
De heer Reijnders heeft betoogd, dat men nooit een beroep op het
ambtënarengërecht onmogelijk moet maken, terwijl de heer Verhoeven
heeft gezegd dat een exceptie een gunst is. De zaak is zo. Als de raad het
bepaalde onder art. 47 b, 2e lid, c, regelt als wordt voorgesteld dan is
een constitutioneel recht. Dan heeft men voor deze concrete groep
een recht geBchapen, dat onder alle omstandigheden blijft. Wanneer men
m str*ijd daarmede zou handelen, dan zou het ambtenarengerecht moeten
mtmaken of het omstreden besluit in strijd met de exceptie voorkomende
m het ambtenarenreglement, die krachtens het besluit van de gemeente-
raad is vastgesteld. Dus dan is er noch sprake van een gunst noch is er
sprake van dat îemand de rechten worden onthouden waarop hii ten
slotte een beroep mag doen.
De heer Reijnders heeft gelijk als hij zegt, dat deze zaak door een be-
paalde wordmgsgeschiedenis erfelijk belast is waardoor het heel veel
moeite kost om het vraagstuk als geheel objectief te bekijken. Spreker
ziet alle mogelijke veranderingen in deze samenleving. Het is hem duide-
lijk geworden, dat er een zeer ruime mogelijkheid voor huwende vrouwen
o huwende ambtenaressen moet zijn om te blijven werken en spreker
zou hët zelfs een verarming van de overheidsdienst achten, wanneer het
zo drastisch blijft afgesneden als op het ogenblik het geval is. Spreker
ermnert er aan dat het besluit van de provinciale staten nog niet is
goedgekeurd en het rijksambtenarenreglement op de helling staat. Wan-
neer men nu zonder meer deze bepaling schrapt, kan men straks voor de
moeilijkheid komen te staan, dat men zich noodgedwongen moet confor-
meren aan de rechtstoestand, die dan ontstaan zou.
Spreker zou willen aanbevelen in ieder geval het voorgestelde punt c
-&cvo,i îicL vuuigesteiae punt c
te accepteren. Dit geeft een grote verruiming in vergelijking met de
egenwoordige redactie. De raad kan dan hetzij voor een speciaal geval
hetzij voor een bepaalde categorie van ambten een uitzondering maken.
ndien men dit voorstel van orde aanneemt, zal daama een definitieve
beslissmg over de redactie genomen kunnen worden als het rijksambte-
narenreglement te dien aanzien wordt gewijzigd.
De Voorzitter wijst er op, dat het indienen van een voorstel tot aan-
vaarding van punt c genoemd in de nota van het college geen voorstel
tenhoudenSt^HS td8dheet Vf"BrUggen een motle indient om deze za;|k aan
nouden totdat de staat hieromtrent heeft beslist dan is dat wel een
motie van orde.
De heer IVlr. Dr. van Bruggen wil het voorstel van orde doen om de
wijziging onder c voorgesteld te aanvaarden en daarna over te gaan tot
de orde van de dag, teneinde de definitieve redactie vast te stellen als
het rijksambtenarenreglement is gewijzigd. Hierdoor wordt in de tussen-
fase een vemnming mogelijk gemaakt. Spreker kan deze verruiming
echter met als een definitief voorstel beschouwen.