27 oktober 1955.
261
schappij goed zijn, ook goed en gaaf blijft. Daarvoor is het nodig dat de
moeder in het gezin is en niet buitenshuis werkzaam is. Het is niet
mogelijk dat een vrouw een vol ambtelijke taak verricht en daamaast ook
haar taak in het gezin naar behoren vervult. Een gevolg hiervan kan zijn,
dat kinderbeperking schering en inslag zal worden.
Als men wil aanvaarden dat de gehuwde vrouw in overheidsdienst
blijft, is men dan ook bereid om de consequenties daarvan te aanvaar-
den? Spreker heeft in Wenen een kindertehuis bezichtigd. Er was niets
op aan te merken. De kindertjes werden behoorlijk gevoed en er was een
gezellige omgeving, maar de kinderen werden opgevoed en geholpen door
ambtenaressen en niet door moeders. 's Morgens om 7 uur werden de
kinderen met een bus van huis gehaald en 's avonds om 6 uur weer terug-
gebracht. Die kinderen hebben de gehele dag de zorg van moeder gemist.
Spreker denkt hierbij aan hetgeen de Paus in een encycliek over het
gezin, schrijft, n.l. dat jhist in de leeftijd van 3 tot 8 jaar de kinderen
de moeder zo nodig hebben en dat de indmkken die ze dan opdoen dik-
wijls bepalend zijn voor hun verdere leven. Spreker zou het opvoeden van
kinderen niet gaame willen overlaten aan vreemden of ambtenaressen.
Door de bestaande bepaling in de reglementen wordt naar sprekers mening
de bescherming van een gezonde en gave maatschappij bevorderd.
Deze zaak heeft ook nog een andere kant, n.l. het loonbeleid en de
loonvorming. Nederland heeft nog nooit het verdrag geratificeerd waarbij
het loon voor mannen en vrouwen wordt gelijk gesteld. We leven op het
ogenblik in een buitengewoon gunstige conjunctuur. Spreker heeft de heer
Verhoeven dikwijls horen zeggen ,,bomen groeien niet tot in de hemel".
Uit de geschiedenis blijkt, dat op een hoogtepunt een daling volgt. Het
zou dus een uitzondering zijn als dit nu niet het geval zou zijn en dan zit
men met de brokken. Het zal dan voor kunnen komen, dat een gehuwde
ambtenares een bepaalde plaats bezet, waardoor b.v. een jongeman die
een gezin wil stichten of een huisvader met een gezin er naast staan,
waarbij dus de een een dubbel inkomen heeft en de ander niet enkel.
Spreker is van oordeel dat de overheid dit niet moet bevorderen.
Spreker heeft er zeer emstig bezwaar tegeh dat artikel 47 c, inzake
de vrouwelijke ambtenaar die in concubinaat gaat leven, uit het' ambte-
narenreglement zou verdwijnen. Dit is tegen het gebod van God waarom
spreker er principieel tegen is.
Er is hier herhaalde malen gezegd, dat man en vrouw inzake het wer-
ken van de vrouw, samen moeten beslissen. Als deze beslissing echter
ernstige repercussies zal hebben voor de maatschappij, meent spreker, dat
een rem ten aanzien van deze vrije beslissing geboden is.
Spreker wil nog op een zakelijke aangelegenheid wijzen. Als de ge-
meente een meisje van 21 jaar in vaste dienst heeft en ze gaat trouwen,
terwijl zij daarna bij de gemeente blijft werken, en dat gezin zou zeer
vruchtbaar zijn, dan zal men er rekening mee moeten houden, dat men,
zoveel maal als er een kind wordt geboren, haar 6 weken vöôr en na de
bevalling zal moeten missen. Ook zal zij zoveel keer per dag vrij moeten
hebben om haar kind te verzorgen. Dit zijn aliemaal dingen die men
daarbij moet aanvaarden. Er moet heel wat gebeuren voordat een vaste
ambtenares kan worden ontslagen. In het particuliere bedrijf neemt men
de opzegtermijn in acht en men is er af.
Het is wel verschrikkelijk mooi en idealistisch om te zeggen dat de
vrouw zo goed kan organiseren enz., maar spreker gelooft dat mej. Ten-
deloo zich bij het verdedigen van haar motie een ogenblik heeft ver-
sproken, toen zij er aan herinnerde, dat het eerlang de functie van de
huisvrouw is geweest het gezin te voorzien van brood en kleding. Maar,
aldus mej. Tendeloo, met de opkomst van de fabrieksmatige produktie is
dit veranderd. Deze produkten moeten worden verkocht waarvoor uiter-
aard geld nodig is. En dan komt de verbijsterende uitspraak: dit geld kan