rsf s w-s. rîTÄtÏÏÄ 5. W-ÄÄ- B- L 26 januari 1956. Artikel 6. Bii de berekening van de rente zal elke maand op dertig dagen en elk jaar op drie honderd en zestig dagen worden gesteld. Artikel 7. Extra aflossing kan siechts piaats Te directeur voornemen daartoe tenmmste kennisgeving is onherroepelijk schriftelijk zal hebben kenmsg g gtelde datUm de extra aflossing en vei-plicht geldneemster om p afffelost zullen gerekend worden daarna van de voorlaatste en zo vervolgens. Artikel 8. Alle aan geldgever vers^uldgg^eoof^aankgTer Nederlandsche Bank te storting of overschrijvmg b i der Rijkspostspaarbank, doch op Amsterdam ten gunste van rirodienst" voor leningen met deze „Beleggingsrekenmg ^tcheque- eeschieden Nederlands geld, zonder Trvolgens van de renfe en het laatst van de hoofdsom. Artikel 9. Indien geldneemster het ^^^IrBkeTÏ zatTebbeTvofdaan, zTl tijd en overeenkomstig het bepaalde procent per Artikel 10. Het onafgeloste gedeelte van het bedrag der lening is met de renten en de kosten, onmiddellijk opeisbaar. vimeteteÄeTofTLgegT^vtTiT Tt geïdneeTster aan haar nalatigheid is hermnerd; b. bij door geldneemster gedaan verzoek tot het bekomen van surseance van betaling; c. bij faillietverklaring van geldneemster. Geldneemster zal in gebreke zijn ^^^^y^TpffsTalrhe^ zonder dat nodig is. Artikel 11. De belastingen, die van rente der lening geheven mochten worden, ko- men ten laste van geldneemster. Artikel 12. G,.an,,m,.,r z.l. Mnn.n ffSïn"etgS"KÏ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1956 | | pagina 14