26 januari 1956.
ziend is omdat het ten aanzien van de plannen tot bebouwing van deze
inpandige terreinen met auto-box een afwijzend standpunt mneemt, dan
is dat natuurlijk onjuist.
Iiet college is er van overtuigd dat er een groot parkeerprobleem îs
dat in de toekomst steeds urgenter zal worden en tot steeds groter moei-
lijkheden aanleiding zal geven. Een gemeentebestuur dat vooruit ziet,
dient in deze maatregelen te treffen. Dit probleem is echter veel te be-
perkt naar voren gebracht, speciaal door de heer Verhoeven, de nobele
autoboxenkampioen van Heemstede, zoals hij zichzelf noemt. De heer
Verhoeven heeft zoveel indruk gemaakt, dat met alleen de omwonenden
van het inpandige terrein aan de Pieter de Hooghstraat zich tot hem heb-
ben gewend, maar ook de eigenaar van het inpandige terrein aan de
Lanckhorstlaan.
Waar het eigenlijk op neerkomt bij deze zaak îs zeer wel onder woor-
den gebracht door de heer van Bruggen, hetgeen is onderstreept door de
heer Scheer. Het gaat er niet zozeer om dat door de bouw van auto
boxen hinder of last wordt veroorzaakt voor de omwonenden maar om
het feit dat de omwonende eigenaren der percelen een recht hebben ge-
kregen, dat hen voor hinder van bepaalde in het koopcontract omschreven
inrichtingen vrijwaart. In ieder geval lijkt het spreker als op het inpandige
terrein een twintigtal auto-boxen zouden zijn gebouwd en er om de
haverklap een auto binnenkomt, niet prettig voor de omwonenden als zij
rustig in hun tuin willen zitten. Als men voordat de auto kan worden ge-
bruikt deze eerst een kwartier moet laten warm. draaien dan veroorzaakt
dat voor anderen ook last. Maar, zoals gezegd, deze beweegreden heeft
niet primair bij het college gespeeld. Dit ligt natuurlijk anders bij het ter-
rein aan de Lanckhorstlaan. Burgemeester en wethouders hebben gemeend
dat nu aan no. 1 de vergunning werd geweigerd, deze ook niet aan no.
kon worden gegeven.
De heer Weijers heeft gesteld, dat burgemeester en wethouders met
twee maten meten, doordat voor een ander terreintje vergunnmg îs ver-
leend tot het bouwen van 3 auto-boxen. Daar ligt het echter anders. Daar
zijn geen verkregen rechten van omwonenden. Gezien het feit dat dit maar
een klein aantal boxen betrof en de bouw daarvan geen bezwaar zou
opleveren voor anderen, hebben burgemeester en wethouders daartoe ver-
gunning verleend, omdat zij ook zeer goed beseffen, dat, als het maar
enigszins kan, aan het scheppen van meerdere garageruimte medewerking
moet worden verleend.
De heer van Bruggen heeft de vraag gesteld waartoe deze discussie kan
leiden, want de beslissing over deze aanvragen behoort tot de competentie
van burgemeester en wethouders. Uiteraard heeft de raad de bevoegdheid
om een motie in te dienen waarbij hij verzoekt alsnog vergunning tot het
bouwen van boxen-garages op deze inpandige terreinen te geven. Maar
wanneer de meerderheid van het college op het standpunt blijft staan dat
eens verkregen rechten moeten worden geëerbiedigd, dan is het niet on-
waarschijnlijk dat het college de motie naast zich neerlegt. Dit mag de
raad het college niet euvel duiden omdat dit tot de bevoegdheden van het
college behoort.
Dooi" de heer Verspoor is de vraag opgeworpen wat met deze mpanaige
terreinen moet geschieden. Uiteraard moeten zij, wanneer daannede niet
te veel hinder voor de omwonenden gepaard gaat, een bestemming krijgen.
Het college zal daaraan zijn aandacht wijden.
De bouw van auto-boxen op deze inpandige terreinen vormt met de
oplossing van het verkeersprobleem in deze gemeente. Zelfs wanneer alle
in de gemeente aanwezige inpandige terreinen met auto-boxen zouden
worden bebouwd, zou dit slechts een druppel op een gloeiende plaat
vormen.
De opmerking van de heer Scheer dat, toen er geen parkeerverbod op