50
31 januari 1956.
bedrag aan de gemeente ten goede komt. Als men de toestand van onze
wegen ziet en daarbij de grote moeilijkheden in ogenschouw neemt om met
betrekkelijk geringe middelen deze wegen op peil te houden, waarbij nog
komt dat de wegen in onze gemeente druk en door zwaar verkeer worden
bereden, dan is er alles voor te zeggen om deze gemeente voor hogere
uitkeringen uit het Wegenfonds in aanmerking te doen komen. Dit zou de
toestand van onze gemeente-financiën een stuk verlichten. Bij de be-
handeling van de concept-begroting in het coilege, is het telken jare
de wethouder van openbare werken die een veer moet laten, onderhand
al zijn veren. Met het sterk bezuinigen op deze zaken moet men echter
toch voorzichtig zijn, want uiteindelijk zou wel eens kunnen blijken, dat
de zuinigheid de wijsheid bedriegt.
Van aiie kanten is er voorts op aangedrongen om de woningbouw zo-
veel mogelijk te stimuleren en te trachten te bereiken wat mogelijk is.
Hier staat het coilege volledig achter. Met de opmerking van de heer
We.jers, dat burgemeester en wethouders ten aanzien van de woningbouw
in het verleden niet zouden hebben gedaan wat mogelijk was, is spreker
het niet eens. In de eerste plaats heeft het college te kampen gehad met
een uiterst gering bouwvolume. In de tweede plaats is er een periode
geweest waarin nergens geld te knjgen was. Om dit op te vangen is er
een zgn. burgerzinlening uitgegeven. En in de derde plaats bestond er
een groot gebrek aan geschikt bouwterrein. De raad weet welke moeilijk-
heden er overwonnen moesten worden om althans een gedeelte van het
nieuwe uitbreidingsplan goedgekeurd te krijgen. Onmiddellijk na goed-
keuring is met de aanleg van straten ten oosten van de Glip begonnen,
terwijl men op het ogenblik bezig is met de bouw van 114 woningen.
Hiermede is tevens het restant van het bouwvolume 1956 zo goed als
opgebruikt. Als spreker het goed bekeken heeft is er nog bouwvolume voor
6 7 woningen over. Om deze op de kortst mogelijke termijn te kunnen
verwezenlijken is reeds contact met een architect opgenomen.
De heer Weijers heeft er op aangedrongen om 1 of 2 miljoen van de
reserve voor woningbouw te bestemmen. Als de zaak zo eenvoudig lag
zouden burgemeester en wethouders reeds lang op het denkbeeld van de
heer Zegwaart, dat hij een half jaar geleden naar voren heeft gebracht,
zijn ingegaan. Reeds eerder heeft spreker er op gewezen dat het niet
is toegestaan om woningbouw uit de reserve te financieren. Slechts in
zeer uitzonderlijke gevallen zal dit gedaan mogen worden. Wanneer die
mogelijkheid komt, zal het gemeentebestuur niets liever zijn dan een
gedeelte van de reserve hiervoor te gebruiken. Spreker is het eens met
de wethouder van financiën dat hiervoor niet de gehele reserve mag wor-
den gebruikt, maar dat zal ook niet nodig zijn. Op het ogenblik is de
grote moeilijkheid dat niet bekend is hoe het migratieoverschot, waar
wij dit jaar nog wat van hopen te krijgen, zal worden gerealiseerd.
Deze zaak is bij het ministerie van Wederopbouw in studie. Burgemeester
en wethouders hopen zeer binnenkort hierover een nadere regeling te
ontvangen. Spreker kan wel de verzekering geven dat, als deze regeling
er is, het daardoor beschikbaar komende bouwvolume, gevoegd bij het
bouwvolume dat eventueel gegeven zal worden ter vervanging van on-
bewoonbaar verklaarde woningen, door burgemeester en wethouders ten
spoedigste zal worden gerealiseerd.
De heer Verhoeven heeft geopperd dat het lidmaatschap van spreker
van de Raad voor de woningbouw wel eens aanleiding zou kunnen geven
tot het verkrijgen van extra bouwvolume. Spreker meent dit te mogen
betwijfelen. In deze Raad voor de woningbouw zal o.a. de kwestie van
het bouwvolume wel van alle kanten onder de loupe worden genomen.
Mevr. van Nispen heeft er op gewezen, dat onze directeur van open-
bare werken een plan heeft ingediend waardoor het mogelijk zou zijn
rationeler te bouwen. Spreker wijst er op, dat er, reeds vôör de Raad voor