31 januari 1956. 51 de Woningbouw was geïnstalleerd, al 88 plannen waren ingezonden door verschillende instanties en mensen, die meenden de steen der wijzen te hebben gevonden. A1 deze plannen worden natuurlijk in deze Raad be- handeld. Er wordt zeer hard aan gewerkt om het mogelijk te maken dat in de toekomst meer zal worden gebouwd dan in het verleden het geval is geweest Het plan waarop mevr. van Nispen doelt, heeft echter dit na- deel dat men dan in Nederland slechts 2 soorten huizen zou krijgen. Dat' kan wel een besparing geven maar men krijgt dan zgn. confectie- huizen. Als spreker nagaat dat in deze raad reeds meermalen naar voren is gebracht dat het college teveel met dezelfde architect werkt, waar- door er te weinig spreiding is en te weinig variatie in het uiterlijk van de woningen komt, dan vreest spreker toch dat dit middel op de duur niet bevredigt, waarmee spreker in geen geval wil proberen het plan van de directeur van openbare werken op zij te schuiven. Er zijn andere in- stanties die daarover zullen moeten oordelen. Ten aanzien van de plannen van burgemeester en wethouders wijst spreker er op dat er een plan in voorbereiding is voor bebouwing van terreinen ten westen van de Glipperweg. Spreker hoopt deze binnen met te lange tijd aan de raad te kunnen voorleggen. Voorts ligt er een plan klaar voor de bouw van 39 woningen, ook ten westen van de Glipperweg. Burgemeester en wethouders proberen dit plan te doen uitvoeren door een beleggingsmaatschappij, omdat zij er prijs op stellen dat dit huur- huizen worden. Zouden deze huizen in de vrije sector gebouwd worden dan komen deze huizen voor een zeer groot deel ten goede aan niet- inwoners en dat geeft geen soulaas van de woningnood in deze gemeente. De heer Disselkoen, wethouder, zegt, dat op het gebied van het onder- wijs alleen door de heer Verhoeven een opmerking is gemaakt nl. over een verlaging van de subsidie aan de bijzondere middelbare scholen. Hij heeft daaraan toegevoegd, dat hij niet zou schromen zo nodig het mitia- tief tot een verhoging van die bijdrage te nemen. Spreker kan echter namens burgemeester en wethouders verzekeren, dat voor een initiatief van de zijde van de raadsleden niet alleen geen aanleiding zal zijn, maar eigenlijk geen eens tijd en plaats. Het is immers zo, dat wij in juni van het vorlge jaar met elkander, in goede harmonie, op voorstel van bur- gemeester en wethouders, met algemene stemmen, hebben besloten de eerder vastgestelde subsidie van 20.per leerling te verhogen tot f 4o.wij hebben dat gedaan, omdat wij, op grond van de exploitatie- cijfers van verschillende scholen, van mening waren, dat deze scholen met een bijdrage van 40.alle kosten ontstaan door een redelijke vooi- ziening van het onderwijs konden opvangen. Per 1 januari 1956 is er voor deze scholen een nieuwe rijksregeling van kracht geworden. De heer Verhoeven noch burgemeester en wethouders kunnen op dit ogenblik precies weten wat het effect daarvan zal zijn. Spreker gelooft dat men het er wel over eens zal kunnen zijn dat het effect natuurlijk gelijkwaardig moet zijn aan de toestand van 30 juni 1955. Burgemeester en wethouders menen op dit moment, dat dit al bereikt zal worden bij een verlaging van het subsidie tot 20.—. Blijkt deze mening juist dan kan met dit bedrag worden volstaan, maar wanneer blijkt dat er een hoger subsidie nodig zal zijn om hetzelfde peil van 1955 te handhaven, dan kan het voor- stel daartoe van burgemeester en wethouders onmiddellijk worden ver- wacht, zonder dat er dus tijd en plaats is voor een initiatief van een van de raadsleden. Over de volksgezondheid en met name de geestelijke volksgezondheid, is alleen door de heer van Bruggen gesproken. Deze heeft iets gezegd over het geweldig belangrijke vraagstuk van de bejaardenzorg waarbij hij blijk gaf te hebben gelezen wat spreker over dit onderwerp enkele weken geleden op een vergadering heeft gezegd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1956 | | pagina 25