60 31 januari 1956. van gezag. En dan is altijd vrijheid in christelijke zin niet een zonder meer ongebonden zijn, maar een reëel gebonden zijn aan bepaalde normen. Spreker heeft ook geen behoefte in te gaan op de positie van de heer Weijers. Spreker ziet de heer Weijers nog wel eens in een zekere hergroe- pering in deze raad, naar een andere plaats verhuizen. Indien dat het geval is, dan hoopt spreker dat de heer Weijers een verre vriend van hem zal blijven. Hij is althans altijd een goede buur geweest. Spreker zal ook niet ingaan op het debat tussen de heren Verhoeven en Reijnders over de huiseigenaren. Hij gelooft dat de door de heer Verhoe- ven ten tonele gevoerde huisjesmelkers toch wel figuren zijn uit een heel grijs verleden. Spreker kan wel spreken over zijn eigen ervaring als huiseigenaar. Als hij nagaat wat er in zijn huis is geïnvesteerd, dan zijn er qua belegging wel betere objecten te vinden. Als men een huis hehoorlijk wil onderhouden en men rekent daarbij de kosten die op het huis drukken, dan kan huizenbezit geen hoog rendement geven. Daar staat tegenoverl dat men het voordeel heeft van een eigen huis, dus alles wat men er aan verbetert komt jezelf ten goede en men heeft ook nog een klein beetje het idee dat een zekere kapitaalswaarde bewaard blijft. Spreker dankt de voorzitter voor diens uiteenzetting over de kwestie van het bouwvolume en wat daar mee samenhangt, al heeft deze mede- deling spreker enigermate een onrustig gevoel gegeven. Hij vreest dat de toestand op het gebied van de woningbouw hier nog ongunstiger zal worden dan hij op het ogenblik al is. De heer Scheer heeft precies vertolkt wat spreker op het hart heeft ten aanzien van de service van de N.Z.H.V.M. Spreker zou burgemeester en wethouders willen vragen om een ambtenaar aan te wijzen die daar- omtrent zo nu en dan observaties maakt. Spreker heeft het vertrouwen dat de ervaringen die de heren Scheer en Zegwaart en ook spreker hebben opgedaan, nl. dat dit vervoer nog heel veel te wensen overlaat, juist zul- len blijken te zijn. Spreker wil de voorzitter gaarne steunen in diens beroep op de burgers, die over behoorlijk grote huizen beschikken, om meer gelegenheid te geven voor inwoning, wanneer het tenminste zo te regelen valt dat deze inwoning niet tot extra lasten leidt. Toen pa.ter Henri de Greeve, de man van de Bond zonder Naam, in zijn lichtbakens steeds weer een beroep deed op de mensen om woonruimte beschikbaar te stellen, heeft sprekers vrouw ge- zegd: daar moeten wij toch wat aan gaan doen, want het alleen bewonen van een groot huis dat mag toch eigenlijk niet. Toen heeft spreker inwo- ning gehad. Spreker wil wel zeggen dat hij er altijd dankbaar voor is dat deze brave mensen met hun kinderen bij hem hebben ingewoond. Spreker gelooft dat men in die zin zijn burgerplicht moet verstaan. Er zit ook een zekere mate van onbewuste zegening in, indien men zich in dit opzicht durft in te stellen. Met het gesprokene over het wegenfonds en de financiële verhouding tussen rijk en gemeenten door de wethouders van Lent en van Houten, is spreker het eens. Dat Heemstede voor het kleuteronderwijs door een zo ongunstige regeling is getroffen, is wel erg jammer. Spreker wilde zelfs vragen of voor de bijzondere scholen nu het schoolgeld kan vervallen. Dat alle verhoudingen zoek zijn tussen wat Heemstede aan het ge- meentefonds bijdraagt en wat het daaruit put, is zeer teleurstellend. Heemstede wordt dus eigenlijk beschouwd als een soort richard-gemeen- te, althans haar gemeentenaren, die alles voor anderen moet afstaan en tenslotte zo weinig terugkrijgt dat alle mogelijke maatregelen moeten worden genomen om de heus niet te veel eisende gemeentehuishouding op een behoorlijke manier te voorzien. De heer van Wijk is ingegaan op sprekers invite. Uit diens antwoord blijkt, dat Haarlem nu met het P.E.N. aan het praten is en hangende deze onderhandelingen eigenlijk niets kan zeggen. Laat de wethouder

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1956 | | pagina 34