31 januari 1956.
61
tegen Haarlem zeggen dat ook Heemstede graag wll meepraten, want
deze zaak is voor Heemstede van het allergrootste belang. Wil Haarlem
echter wel dat Heemstede er ook bij is
Daarom heeft spreker uitdrukkelijk gezegd: ,,zorg er voor dat u er bij-
zit." Spreker heeft over de koude en de warme bakker gesproken. Iedere
vergelijking gaat echter mank. De warme bakker kan in zijn afleve-
ringstempo zo vertraagd zijn, dat de koude bakker vrijwel oudbakken
brood voor zijn klanten krijgt, maar stroom gaat met de snelheid van
300.000 km per seconde. De Heemsteedse stroom geleverd door de warme
bakker, wordt als het meest verse brood hier ontvangen.
De heer Reijnders zegt, dat het hem nog iets aangenamer ware ge-
weest indien de wethouder gezegd had: ,,ik ga bij die conferentie van het
P.E.N. zitten en zo nodig doen we het zonder Haarlem."
Grossiers maken in de handel het artikel duurder. Haarlem is wat Heem-
stede betreft niet meer dan een grossier.
Voorts heeft de heer van Wijk medegedeeld, dat de winst van de be-
drijven geen winst is. Een begroting is echter ook geen rekening. Bij de
begrotingen 1950 t/m 1956 is er een geraamde winst die geen winst is.
Waarom toen niet deze winst geraamd naar de werkelijkheidAls de
raad toen verkeerde cijfers heeft gekregen is dat niet zijn schuld maar
dan is dat de schuld van burgemeester en wethouders. Het kan best zijn
dat die schuld bij sprekers eigen partijgenoot zit. Spreker durft zijn eigen
kinderen wel een pak voor de broek te geven.
De heer van Bruggen heeft gezegd, dat zijn huis geen winstobject is.
Maar sprekers huur is geen huur, want om zijn huis enigszins dragelijk
te maken moet hij jaarlijks enige honderden guldens neertellen aan re-
paraties enz. die zijn huisbaas niet wil verrichten of misschien niet kan
verrichten.
Spreker heeft de heer Verhoeven al eens meer gezegd dat luisteren een
kunst is. De heer Verhoeven heeft nl. beweerd, dat spreker in zijn alge-
mene beschouwingen heeft gezegd, dat huiseigenaren uitzuigers zijn. Spre-
ker zal daarom nog eens voorlezen wat hij precies gezegd heeft: „Vervol-
gens zij opgemerkt, dat door de diverse huurverhogingen de bouwexploi-
tanten ook ten opzichte van deze belasting die toch reeds in hun exploi-
tatieopzet was verwerkt, veel meer ontvangen dan de 2% die tot dusver
werd geheven". Dat is alles wat spreker van de huiseigenaren heeft ge-
zegd. Deze mensen ontvangen dus via de huur meer dan de 2% die de
straatbelasting omhoog gaat. Spreker zegt dit alleen om de heer Verhoe-
ven eens te leren luisteren naar hetgeen een ander zegt, omdat het niet
aangaat iemand scheldwoorden toe te dichten die hij nooit heeft gebruikt.
De heer Drs. Weijers zal op al de goede woorden die over het huisves-
tingsprobleem zijn gesproken, niet verder ingaan. Spreker wil alleen op-
merken, dat de woningzoekenden met al die goede woorden niet veel
verder komen.
Spreker was van mening dat hij een aardig inzicht in reserves en
winsten had gekregen, maar na de uitleg van de heren Verhoeven, van
Wijk en Reijnders weet hij helemaal niet meer waar hij aan toe is. De
heer Verhoeven zegt dat reserves alleen maar rekengrootheden zijn. Voor
de rioolwaterzuiveringsinstallatie kan men de reserve blijkbaar realiseren
maar voor andere objecten n'et, want dan is het alleen maar een reken-
grootheid.
Spreker herinnert aan het verhaaltje van een jongen die met zijn vader
gaat wandelen. De jongen klaagt over dorst. Om de jongen af te leiden
wijst de vader hem op het mooie landschap, het mooie bos en de mooie
heide. Maar de jongen zegt ,,en toch heb ik dorst." Zo is het ook met de
woningzoekenden. A1 zien zij de plannen voor uitbreiding van het politie-
bureau, een nieuwe brandweergarage, uitbreiding van het raadhuis, daar