31 januari 1956.
29
ten plaatst de overheid voor vele problemen zoals het ook de gemeente-
lijke overheid gaat.
Bij voorgaande gelegenheden, in het bijzonder bij de voorgaande be-
groting, heeft spreker er reeds op gewezen, dat het verschil in inkomen
tussen de mensen die in het particuliere bedrijfsleven werkzaam zijn en
de overheidsdienaren langzamerhand afmetingen begon aan te nemen
die in het bijzonder de lagere publiekrechtelijke lichamen voor personeels-
bezettingsproblemen zouden brengen. Gelukkig dan ook dat burgemeester
en wethouders op ruime schaal bevordering hebben toegepast, omaat dit
de enig gebleven mogelijkheid is om het gemeentepersoneel ruimer te
belonen. Wel bestaat nog de mogelijkheid om speciale toelagen te geven,
maar dit systeem moet (ook al in verband met pensioneringsproblemen)
toch worden afgeraden. Het doet sprekers fractie genoegen te vernemen,
dat ook het college op gelijke wijze daarover denkt.
Wij hebben er kennis van genomen dat met bekwame spoed gewerkt
wordt aan een nieuwe rechtspositieregeling van het gehele gemeente-
personeel. Voorts zien wij met belangstelling uit naar de mening van het
college betreffende de instelling van een Sociaal Voorzieningsfonds.
Ieder die hier jong in gemeentedienst komt dient te begrijpen, dat niet
allen de Heemsteedse maarschalkstaf in de ransel kunnen hebben. Zc
kan in de toekomst een gezonde doorstroming van jong personeel plaats
vinden, zoals dit ook in het particuliere bedrijf plaats grijpt. Beloning
naar prestatie zal voor gemeentepersoneel in de eerstkomende jaren wel
niet kunnen worden toegepast.
Wij zijn van mening, dat de gemiddelde pensioengrondslag die door
burgemeester en wethouders is medegedeeld een wel wat te geflatteerde
voorstelling geeft. Hier is enigermate i'art de grouper des chiffres toege-
past. Bij het opgeven van het gemiddelde salaris van een gemeente-em-
ployé werpen burgemeester en wethouders met grote getallen. Spreker
haalt het voorbeeld aan van een statistiek die jaren geieden gemaakt is
van het gemiddelde loon van een metselaar gerekend over heel Neder-
land. Toen men het uit ging zoeken bleek, dat geen enkele metselaar dat
gemiddelde loon verdiende. Professor de Haas heeft eens op een cffi-
ciencycongres gezegd: er zijn leugens, er zijn gemene leugens en er zijn
statistieken. Men moet met deze kunst van het rangschikken der cijfers
toch wel oppassen, omdat men soms een wel wat verkeerde indruk kan
vestigen. Met deze cijfers, die met een bepaalde bedoeling zijn gegeven,
komt men niet zo heel ver.
Wij delen de mening van het lid van de raad die het college dankte voor
de uitstekende overzichten die bij de begroting zijn toegezonden en die
een duidelijk beeld van de toestand geven.
Wat de financiële verhouding van rijk en gemeenten betreft zijn wrj van
mening, dat deze in het algemeen onvoidoende is, al mogen wij voor be-
paalde onderdelen (met name voor de compensatie van de gemiste school-
gelden) voor de gemeente Heemstede niet klagen.
Uitbreiding van het eigen belastinggebied der gemeenten menen wij
slechts in uiterste noodzaak te moeten propageren. Ons liggen de misera-
bele gevolgen van de onderscheiding van forensen- en werkgemeenten en
wat daarmede verband hield nog te vers in het geheugen. Wij juichen
de woonplaatsbelasting dus niet toe. Wel menen wij, dat getracht moet
worden te streven naar verbetering van de finajiciële verhouding tussen
rijk en gemeenten, waarbij het rijk de gemeenten werkelijk wel eens wat
beter mag behandelen.
Wat de tarieven voor gas, duinwater en elektriciteit betreft is spreker
van mening dat differentiatie van deze tarieven voor diverse categorieën
van verbruikers een dringende eis blijft. Reeds zolang hij lid van de raad
is heeft hij er op gewezen, dat het probieem van de vaststelling van elek-
triciteitstarieven in het bijzonder een niet zo eenvoudig onderwerp is. Men