74 31 januari 1956. De begroting van het gasbedrijf wordt hiema zonder hoofdelijke stem- ming vastgesteld. Vervolgens stelt de Voorzitter aan de orde de behandeling van de be- groting voor het Duinwaterbedrijf voor 1956, op de gewone dienst aan baten en lasten aanwijzende een bedrag van 178.730,en op de kapitaaldienst aan inkomsten en uit- gaven een bedrag van 51.763,41. De heer Zegwaart gelooft, dat het een van de eerste plichten van de verhuurder van een woning is om te zorgen dat de faecaliën en het afval- water kunnen worden afgevoerd. De huurder betaalt daarvoor de huur- prijs. Nu moet de huurder in de vorm van een prijsverhoging voor het water, voor het afvoeren van faecaliën en afvalwater nog eens extra be- talen, omdat dit toch al in de huurprijs begrepen is. Spreker dacht boven- dien, dat men de waterhygiêne zoveel mogelijk zou bevorderen. Het wil spreker voorkomen, dat men de besparing op het waterverbruik tot het hoogste zal opvoeren door o.a. het buiten gebruik stellen van de closets. Spreker is van oordeel dat het watertarief niet verhoogd moet worden. De heer van Houten, wethouder, wijst er op, dat indertijd bij de behan- deling van de bouw van de rioolwaterzuiveringsinstallatie er reeds de aandacht op gevestigd is, dat als gevolg hiervan de straatbelasting zou moeten worden verhoogd, terwijl vanuit de raad stemmen zijn opgegaan om de lasten niet alleen op de huiseigenaren te leggen maar ook op de verbruikers van het water. Uiteindelijk is de weg gekozen om de straat- belasting met 2 te verhogen en daarnaast een kleine verhoging van het watertarief toe te passen. Als men nagaat wat de kleine gebruiker aan water afneemt, dan komt men op een bedrag dat praktisch te ver- waarlozen is. De Voorzitter gelooft niet dat voor zo'n klein bedrag de mensen, die de heer Zegwaart op het oog heeft, minder water zullen gaan gebruiken. De heer Zegwaart antwoordt, dat vele kleintjes een grote maken. Ook het vastrecht voor het muntgasverbruik is al verhoogd. In principe vindt spreker het echter niet juist dat huurders van huizen, zij het in een andere vorm, meebetalen aan de straatbelasting die een belasting is die op de verhuurders van de woningen drukt. De Voorzitter wijst er op, dat burgemeester en wethouders juist deze weg gekozen hebben om daardoor de verbruikers van het water een klein beetje in de kosten van de waterzuivering te doen bijdragen. De heren Zegwaart en Beijnders willen geacht worden tegen verhoging van het watertarief te hebben gestemd. De begroting van het Duinwaterbedrijf wordt vervolgens zonder hoofde- lijke stemming vastgesteld. De Voorzitter stelt voorts aan de orde de begroting voor het Elektriciteitsbedrijf voor 1956, op de gewone dienst aan baten en lasten aanwijzende een bedrag van 1.066.020,en op de kapitaaldienst aan inkomsten en uit- gaven een bedrag van 131.845,98. Deze begroting wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1956 | | pagina 48