31 januaii 1956. 81 noff ongeveer 10 jaar nodig zal zijn om met het taestaande tempo van bouwen de achterstand in te lopen, dat hij tot de conclusie is gekomen dat er naast de normale traditionele bouw ook provisorisch gebouwd moet worden, desnoods minder solide. Als de mensen dan maar in de periode die overbrugd moet worden een dak boven hun hoofd hebtaen. Spreker weet wel dat men van overheidswege hiertegenover een uiter- mate bedenkelijk gezicht zal trekken. Na de vorige oorlog immers hebben we ook heel lang gezeten met noodbouw. Toch is spreker er van over- tuigd dat er talloze jongelui zijn die liever voor het moment in een nood- geval zullen wonen, wetende dat ze daarna na verloop van tijd zullen kun- nen worden ingeschoven in de zich dan successievelijk ontwikkelende de- finitieve bouw, dan dat ze voortdurend zonder huis zijn of op een kamer bij ouders, schoonouders of familie moeten wonen. De heer Drs. Weijers wil het gesprokene door de heer Zeelenberg met rood en zwart onderstrepen. Het spijt de heer Van Lent, wethouder, dat hij de suggestie van de heer Zeelenberg niet kan onderschrijven. Spreker voelt er niets voor dat de gemeente woningen gaat bouwen die over 10 jaar eigenlijk afbraak zullen zijn. Wat de gemeente bouwt moet behoorlijk zijn. Bovendien geeft het helemaal geen besparing in de tijdsduur van de bouw als men een woning van een mindere kwaliteit bouwt. Na de oorlog is systeembouw door de Regering sterk gestimuleerd. De curveprijs voor deze bouw lag hoger terwijl het benodigde bouwvolume slechts voor 75 in rekening werd gebracht. Ondanks dat is de systeem- bouw er niet ingegaan, integendeel, hij is steeds minder geworden. Dit vraagstuk heeft echter op het ogenblik weer de volle aandacht van de Regering en ook van de Raad voor de woningbouw, door welke Raad een speciale subcommissie in het leven is geroepen om deze zaak te onder- zoeken. Spreker is het volkomen met de heer Reijnders eens dat men maar in de grote steden moet experimenteren doch niet in Heemstede. Spreker herinnert zich dat in deze gemeente na de vorige oorlog 70 middenstands- woningen zijn gebouwd waar men ook nieuwe bouwmethoden toepaste. Toen een deel van Heemstede werd geannexeerd heeft de gemeente deze bouwproeven over kunnen doen aan Haarlem. Wij waren bly dat we er af waren Een raadslid-aannemer zei indertijd: ,,breek die rommel maar af, het is niet goed te krijgen." Spreker zou er ernstig voor willen waar- schuwen om hier woningen te bouwen die niet aan behoorlijke eisen vol- doen Als systeembouw mogelijk en goed is wil spreker wel medewerken, mits als betonbouw wordt toegepast, de buitenmuren van baksteen wor- den opgetrokken, hetgeen het aesthetisch aanzien ten goede zal komen. Spreker gelooft dat de heer Scheer de heer Kooijmans niet goed be- grepen heeft. De heer Kooijmans heeft gesproken over de wijkindeling, waarbij hij beoogde om geen maand- en weekwoningen bij elkaar te zet- ten, terwijl de heer Scheer het had over de wijkgedachte, dus het stichten van een wijkgebouw. Als burgemeester en wethouders een plan gaan maken om een aantal woningen te bouwen, dan wordt allereerst bekeken aan welk soort woningen het meeste behoefte bestaat. Zo is het ook gegaan bij de bouw van de 114 woningen aan de Glip, waar de buitenwoningen als maandwoningen zijn geprojecteerd en de tussenin liggende woningen als weekwoningen. Om maand- en weekwoningen in aparte wijken te projec- teren is, ook in verband met de beschikbare terreinen, heel moeilijk. Boven- dien ziet spreker er het nut en de noodzaak niet van in. Men kan spreker krijgen waar men hem hebben wil, maar de raad krijgt hem niet zo ver dat hij krotwoningen gaat bouwen. Mevr. Van Nispen: Dat is ook niet gevraagd. De heer Van Lent, wethouder: Het begint er op te lijken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1956 | | pagina 55