34
31 januari 1956.
komen we er niet. Hier worden daden geëist. Er is bij spreeksters fractie
bereidheid om mede te werken aan alle redelijke plannen om de woning-
nood in onze gemeente te lenigen. Want wij achten het funest dat voor
de jonge mensen die willen huwen, geen woningen ter beschikking zijn
en wij achten ook het veel te dicht bij elkaar wonen en het samenwonen
in kleine woningen een kwaad van de eerste orde. Het heeft ons veel
genoegen gedaan dat onze directeur van Openbare Werken zich heeft
bezig gehouden met de bestudering van de mogelijkheden van verdere
rationalisering in de bouw en in een preadvies voor het Bouwcentrum
tot positieve conclusies komt.
Wij zien met grote belangstelling uit naar het resultaat van de wo-
ningtelling en wij verzoeken burgemeester en wethouders reeds nu maat-
regelen te beramen om de hardheid van het gemoed van hen die ruimte
over hebben ten bate van hen die zich geen eigen haard kunnen ver-
werven, te doorbreken.
Wij vragen echter ook los daarvan toepassing van de thans reeds be-
staande regels met iets meer dan koude verstandelijkheid alleen en met
meer gevoel voor het concrete geval.
Wij vragen tenslotte ook belangstelling voor het lot van de eigenaars
van huizen die tot verkoop over willen gaan en blijven van mening, dat de
hier in Heemstede bestaande regeling, waarbij de commissie van vordering
uit dezelfde personen bestaat als de commissie die de burgemeester advi-
seert over de verdeling van de beschikbare ruimte, principieel onjuist is.
Wanneer het gaat om het noemen van voorbeelden van gevallen waarbij
het menselijk element verloren dreigt te gaan achter de koele verstande-
lijke berekening, mag de behandeling van het publiek dat van autobussen
gebruik maakt, niet worden vergeten, of is het een verouderd begrip dat
men reizende per autobus wel graag een zitplaats wil hebben?
Het is hier ook de plaats om te spreken over onze wens door de ge-
meente het jeugdwerk en de zorg voor de ouden van dagen bien éton-
nées de se trouver ensemble te doen stimuleren.
Over deze onderwerpen moge spreekster thans nog het volgende in
het midden brengen.
Met dankbaarheid willen wij gewag maken van deze hulp in de vorm
van een enigszins verhoogde subsidie en de vorm van het verkrijgen en
behouden van clubhuisruimte. Wij zullen ons allen terdege voor ogen
moeten houden dat de hulp nu aan de jeugd gegeven, later revenuen zal
afwerpen groter en belangrijker dan wij op dit moment ook maar enigszins
kunnen vermoeden of zien.
Spreekster kan niet nalaten om een klein citaat uit een vers van A.
Roland Holst te citeren, die er over klaagt, dat de mens nooit de revenuen
van zijn arbeid ziet.
„Ik zal de garven niet meer zien
Noch binden ooit de volle schoven
Maar Heer laat mij geloven
In Uw oogst waarvoor ik dien."
Opnieuw wil spreekster de wenselijkheid in Uw midden leggen om
nog nader contact met jeugd en jeugdbewegingen te zoeken (b.v. in
N.J.G.-verband). Een gesprek om de ronde tafel van de jongeren met de
overheid, waarin de jongeren de overheid van hun werk kunnen vertellen
en waarin de overheid van de moeilijkheden van haar taak kan vertellen,
zal voor beiden heilzaam zijn. Op deze manier zal de jongere, als hij aan-
gekomen is in de sector van de volwassene, gemakkelijker de voet kun-
nen zetten op wat wij zo graag willen, de burgerzin van de volwassene.
Hoe belangrijk wij juist deze burgerzin voor onze staatsburgers achten
is in dit kort bestek alleen maar aan te stippen. Het maakt de burgers
en burgeressen beter in staat om een eigen oordeel te vormen. Juist dit