111
23 februari 1956.
woningen. Indertijd hebben wij 10 van die woningen kunnen krijgen het-
geen echter niet is doorgegaan omdat wij daarvoor in Heemstede'geen
plaats wisten aan te wijzen. Had men deze woningen b.v. in Groenendaal
kunnen zetten, dan was daar emplooi voor geweest. Het is uitermate moei-
lijk om deze woningen aan een straat te zetten want ze vragen veel ter-
rem omdat de onderlinge afstand vrij groot moet zijn in verband met
brandgevaar. Aan Puttershoek heeft de gemeente 10 houten woningen ca-
deau gegeven. Met deze eenvoudige woningen, die in een fabriek vervaar-
digd zijn, zouden wij geen genoegen nemen, maar de mensen in Putters-
hoek waren er dolgelukkig mee omdat zlj uit krotwoningen kwamen.
Spreker raadt echter aan het rapport van de Raad voor de woningbouw
af te waehten
De heer Mr. Zeelenberg hoopt dat men'zich niet priori sceptisch zal
betonen tegenover deze nieuwe plannen.
De Voorzitter zal gaarne meedoen met alles wat nieuw en bruikbaar is.
Spreker wenst echter niet mee te doen aan de bouw van krotwoningen
die over 10 jaar moeten worden afgebroken.
De heer Drs. Weijers is van mening, dat de bouw van zodanige wonin-
gen, die over 10 jaar moeten worden afgebroken, op het moment toch een
oplossmg geven voor de woningnood. Als er geen andere mogelijkheid be-
staat om de woningnood op te lossen dan is een houten huis beter dan geen
huis. In Brabant zijn ook houten woningen gebouwd, met dubbele wanden
en dubbele ramen. De mensen zijn er dolblij mee.
De Voorzitter: dat zijn houtrijke woningen.
De heer Verhoeven zegt, dat na de vorige oorlog woningen zijn gebouwd
die bestemd waren om na 10 jaar te verdwijnen. In de zuidelijke provin-
cien staan dergelijke woningen echter nu nög. Dat zijn nu nieuwe krot-
womngen geworden. Daar moeten we beslist niet heen.
De Voorzitter wijst er op, dat in Hedel nog een hele wijk van die wonin-
gen staat. Het is een aanfluiting.
De heer Mr. Zeelenberg is het met de voorzitter eens. Maar het bij elkaar
hokken van gezinnen is ook een aanfluiting. Het zijn twee kwaden, maar
op een gegeven moment moet men het minste kwaad kiezen.
De heer Verspoor zegt, dat de bouw van houten woningen in bouwkrin-
gen natuurlijk al jaren de volle aandacht heeft. Tot nu toe is er echter
geen definitieve oplossing uit de bus gekomen want het vraagstuk is heel
moeilijk. Bouwondernemers en architecten ontvangen regelmatig folders
met de aanbeveling: bouw in beton, bouw in ijzer, bouw in baksteen, bouw
in aluminium, bouw in plastic. Ook wordt men de laatste tijd overstroomd
met brochures van het Houtvoorlichtingsbureau. Dat is natuurlijk een
voorstander van het zoveel mogelijk gebruiken van hout aan woningen.
Spreker wil helemaal niet zeggen dat degenen die daar over schrijven dit
vraagstuk alleen maar van de commerciële en niet van de sociale kant
bekijken. De namen nagaande van de mensen die zitting hebben in de be-
doelde subcommissie van de Raad voor de woningbouw, geeft spreker toch
wel hoop dat er nu eens een definitief rapport wordt uitgebracht over de
wenselijkheid van de bouw van houten woningen. Sprekers persoonlijke
opvatting is, dat houten woningen verschillende bezwaren hebben, waarbij
vooral het onderhoud van dergelijke woningen meespreekt. Er'is niets
tegen het bouwen van houtrijke woningen, maar spreker betwijfelt toch
wel of de bouw commercieel verantwoord is en of werkelijk ongeschoolde
mensen aan de bouw kunnen meewerken. De bouw van houtrijke woningen
zal tot gevolg hebben dat de timmerfabrieken extra zwaar zullen worden
belast. Als de bouw van woningen op volle toeren is zijn de timmerfabrie-