107 23 februari 1956. aangevende voor de gewone dienst, in ontvangsten en uitgaven een ver- meerdering van 1050, Model D, no. 7, tot wijziging der gemeente-begroting dienstjaar 1955 aangevende voor de gewone dienst, in inkomsten een vermeerdering van 29.085.36 en een vermindering van 52.55 en in uitgaven een vermeer- dering van 33.287,84 en een vermindering van /4.255,03; en voor de kapi- taaldienst, in inkomsten een vermeerdering van 1.301.906,91 en een ver- mindering van 28.72'4.73 en in uitgaven 'n vermeerdering van 250.002.47 en een vermindering van 260.165.93. De Voorzitter deelt mede, dat de financiële commissie zich hiermede kan verenigen. De ontwerp-besluiten worden zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. XVII. RONDVRAAG. Koudetoeslagen aan behoeftigen en gemeente-personeel. De heer Van der Linden wijst er op, dat er op het ogenblik een buiten- gewoon strenge winter heerst. Spreker neemt bij voorbaat aan, dat door burgemeester en wethouders wel iets extra's voor de hulpbehoevenden zai zijn gedaan, maar daar is spreker helemaal niets van bekend. Spreker vraagt of het college in deze iets gedaan heeft en zo ja, wat. Voorts vraagt spreker wat burgemeester en wethouders voor diegenen van het gemeentepersoneel denken te doen die in deze abnormale omstan- digheden, misschien wel bij nacht en ontij, hun werk hebben moeten doen. De heer Verspoor zou het verzoek van de heer van der Linden graag willen aanvullen door te wijzen op de stille armen, die zeker in de ge- geven omstandigheden in bittere nood verkeren. Spreker weet dat het college die mensen een warm hart toedraagt, reden waarom hij vraagt of burgemeester en wethouders al hebben overwogen om die mensen extra te bedenken. Het ware de heer Zegwaart aangenamer geweest, indien het college uit zich zelf bij de aanvang der vergadering met mededelingen over de maat- regelen die in verband met de kou zijn getroffen, was gekomen. Het is best mogelijk dat er te dien aanzien al wat gebeurd is, maar toch zaJ spreker de suggestie van de heer van der Linden gaarne ondersteunen. Het is spreker voorts bekend, dat door een zeer ruim aantal gemeenten, grote zowel als kleine, een koudegratificatie zal worden verleend aan de mensen die buiten werkzaam zijn. Gisteren sprekende met een gemeente- bestuur, werd spreker medegedeeld, dat dit gemeentebestuur deze gratifi- catie ook wilde uitstrekken tot de administratieve ambtenaren tot en met de rang van hoofdschrijver. Men ging daar van het standpunt uit, dat deze mensen, met een te laag salaris, met deze koude ook zeer gedupeerd zouden zijn. Dit is een suggestie die het college bij zijn overwegingen mis- schien in ogenschouw wil nemen. De heer Mr. Zeelenberg zegt, dat men zich zal herinneren, dat door de heer Scheer in de vorige vergadering gepleit is voor een tegemoetkoming aan dié mensen, die in moeilijke omstandigheden vuilnis ophalen. Er is toen door burgemeester en wethouders daarop geantwoord, dat zulks toch wel heel moeilijk was in de situatie waarin wij toen waren. Spreker hoort tot zijn vreugde, dat andere gemeenten soortgelijke tegemoetkomingen wel gedaan hebben en dat kan dus zijn aan die groep van mensen die onder deze moeilijke omstandigheden, evengoed als normaal, hun werk doen. Daamaast is gesproken over een andere groep die het alleen maar moeilijk heeft omdat het heel koud is en alles erg veel kost. Men moet deze 2 groe nen misschien beiden een warm hart toedragen. Spreker zou ze dan ook niet, zoals de heer Zegwaart zegt, een koudegratificatie willen geven, maar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1956 | | pagina 8