5 maart 1956.
117
rijpelijk was doordacht. Zo nu en dan was het wel zo dat een lid van zijn
fractie hem tot een of ander initiatief heeft geïnspireerd. Spreker meent
dat door het aannemen van het voorliggende voorstel de arbeidende klasse
in deze gemeente een groot onrecht wordt aangedaan. Aanneming van het
voorstel moet spreker met klem ontraden. Namens de P.v.d.A.fractie stelt
spreker voor het aantal wethouders ongewijzigd te laten.
Het doet de heer Verhoeven leed, dat over deze kwestie moet worden
gesproken, omdat z.i. de nagedachtenis van de heer Disselkoen het best
zou zijn geëerd indien dit voorstel zonder discussie zou zijn aangenomen.
De motieven die de heer Reijnders opsomt waarom indertijd de heer Dis-
selkoen tot wethouder is benoemd, zijn niet juist. Nu de heer Reijnders
uit een vertrouwelijk overleg iets verteld heeft, zal spreker de vrijheid
nemen dat ook te doen. Spreker is nl. degene geweest die op een gegeven
moment heeft gezegd: „we laten de heer Disselkoen tot geen prijs vallen".
Zou men van vertrouwelijk overleg notulen maken dan zou men deze woor-
den kunnen vinden. Ook spreker moet even in de geschiedenis terugtasten.
Na de verkiezingen van 1949 is de vraag aan de orde geweest of de Prot.
Chr. groep wel één groep was. Spreker heeft toen gezegd: ,,jullie noemen
je wel één voetbalclub, maar jullie zijn een soort van Heemstede-Berken-
rode-Combinatie". Het optreden van deze groep in die zittingsperiode heeft
echter toch wel duidelijk gemaakt, dat we met een combinatie te maken
hadden die als één partij kon optreden. Deze heren hebben in al hun ge-
dragingen altijd één lijn getrokken, behalve dan over volkomen vrije onder-
werpen waarover in andere fracties ook wel verschil van inzicht kan
bestaan. Toen er dus bij de aanvang van de huidige zittingsperiode wethou-
ders moesten worden gekozen, was het billijk, dat uit deze groep een wet-
houder voortkwam. Nu is het wel waar dat het aantal stemmen dat er
destijds op de P.v.d.A. werd uitgebracht maar weinig minder was dan dat
van de Prot. Chr. groeperingen en ondanks dat kleine verschil de P.v.d.A.
3 zetels en de Prot. Chr. 4 zetels toegevallen zijn, toch was het wel duide-
lijk dat in elk geval een wethouder uit de Prot. Chr. fractie moest worden
gekozen. En toen hebben we, zo liggen de zaken bij sprekers fractie, de
heer Disselkoen willen behouden. Daar heeft spreker zeer voor gepleit en
toen heeft hij inderdaad gezegd: „We laten de heer Disselkoen in geen geval
vallen". Dat heeft spreker gedaan om de uitzonderlijke kwaliteiten die de
heer Disselkoen bezat. Het gaat nl. in gemeentelijke zaken bij het bekleden
van een wethouderszetel niet zozeer om de partij waaruit die wethouder
voortkomt. Het gaat er om of de geschikte man op een gegeven moment
die zetel kan bekleden. Als die geschikte man gevonden kan worden in de
partijen die daarvoor in aanmerking komen, dan is dat des te prettiger.
Voor 3 grote partijen hadden we een geschikte vertegenwoordiger in het
college gevonden en nu bleef er een zeer geschikte candidaat over, die in
2 voorgaande zittingsperiodes blijk had gegeven buitengewoon geschikt te
zijn om het wethouderschap te vervullen. Om zijn bekwaamheden is de heer
Disselkoen destijds gekozen. We hebben daarbij niet gekeken of hij Mo-
hammedaan of R.K. of wat dan ook was, we hebben alleen gekeken naar
zijn persoonlijke kwaliteiten. Dit is eerlijk de waarheid. Er is op het ogen-
blik niet een man van de capaciteiten van de heer Disselkoen in ons mid-
den. Er is dus nu ook geen aanleiding meer om een wethouder uit de
P.v.d.A. te benoemen. Bovendien is de fractie van de P.v.d.A. kleiner dan
die van de Prot. Chr.
De heer Reijnders heeft voorts gezegd, dat de heer Disselkoen zich niet
op het standpunt stelde dat hij een persoon was, maar dat hij zich op het
standpunt stelde dat hij vooruitgesehoven post van zijn partij was. Spreker
wil daaromtrent opmerken, dat, als de heer Disselkoen dit zou hebben ge-
daan, hij niet gehandeld zou hebben als hij gehandeld heeft. Hij is niet een
vooruitgeschoven post van zijn partij geweest, hij is een bekwaam regent