hhhhhbhhih
5 maart 1956.
119
selkoen te laten vallen dan wel deze man met zijn bekwaamheden voor
het college te behouden, is als een soort vondst de uitbreiding van het
college tot 4 leden ter tafel gekomen. Min of meer door de nood geboden,
heeft sprekers fractie zich daarmede toen akkoord verklaard. Het zal
dan ook geen verwondering wekken dat, nu de factor die ons er toe heeft
gebracht om steun te geven aan de benoeming van 4 wethouders, nl. de
handhaving van de heer Disselkoen naast een nieuwe Prot. Chr. wethou-
der, is weggevallen, er voor sprekers fractie geen enkele aanleiding is om
uit de fractie van de P.v.d.A. thans wederom een vertegenwoordiger in
het college te benoemen.
Een belangrijk punt is, dat, wanneer door tragische omstandigheden als
zich hier hebben afgespeeld een wethouder valt, het politiek fatsoen naar
sprekers gevoelen meebrengt, dat niet een van de andere fracties zal
t.rachten zich meester te maken van de opengevallen zetel. In de gegeven
omstandigheden, we hebben soortgelijke omstandigheden eerder gehad, wil
het sprekers fractie dan ook voorkomen dat het bepaald onjuist zou zijn
deze opengevallen plaats aan een andere fractie, die reeds een zetel in
het college heeft, toe te wijzen. Dé oplossing is, de plaats niet te vervullen
en het college terug te brengen tot 3 wethouders.
Dat sprekers fractie toen het er in de aanvang om ging om te kiezen
tussen de prot. chr. vertegenwoordiger en de socialistische vertegenwoor-
diger, de kant koos van de prot. chr. vertegenwoordiger, had ook wel een
politieke achtergrond. Wanneer spreker nu hoort wat er vandaag gezegd
is en hij de achtergrond daarvan wat nauwkeuriger bekijkt, dan wil het
hem voorkomen, dat die politieke motieven thans blijken juist te zijn ge-
weest. Er is nl. gezegd, dat niet alleen de fractie maar de gehele partij
mee bestuurt. Zo mag het niet zijn. Zo heeft ook de heer Disselkoen het
nooit gezien en ook niet gewild.
De heer Reijnders: zo ziet de fractie het ook niet.
Het verheugt de heer Zeelenberg dat de fractie het ook niet zo ziet.
Maar wanneer de partij het wel zo ziet dan is daarmede de vrees die wij
enige jaren geleden hadden, bewaarheid. Want het college is geen groepe-
ring van een aantal zetbazen, het college is een aantal mensen dat zelf
en zelfstandig zijn besluiten neemt en hun initiatieven toont. De wethou-
ders zijn heus persoon en niet in de eerste plaats vooruitgeschoven post.
Summa summarum komt het er dus op neer, dat wij enige jaren ge-
leden slechts door de nood gedwongen en om de capaciteiten van de man
waar het om ging voor het college te bewaren, aan een uitbreiding van het
college tot 4 wethouders hebben medegewerkt. Een uitbreiding waaraan
geen behoefte bestond. Nu die omstandigheden er niet meer zijn, willen
wij terug naar een college van 3 wethouders.
De heer Mr. Dr. Van Bru^gen kan na de zeer uitvoerige uiteenzettingen
van de heren Verhoeven en Zeelenberg zeer kort zijn. Nu spreker daartoe
thans de gelegenheid heeft, zou spreker willen beginnen met een woord
van dank en hulde te spreken aan de nagedachtenis van de heer Dissel-
koen. De heer Disselkoen is een van de weinige mensen geweest, die in
zijn wethouderschap volkomen begrip heeft gehad van wat spreker de
gelijkstelling zou willen noemen. Spreker heeft eens persoonlijk tegen de
heer Disselkoen gezegd: „het zal mij een eer en een genoegen zijn, al ligt
de politieke situatie iets anders, om op Disselkoen te stemmen als wet-
houder."
Spreker wil nog een enkele historische herinnering ophalen. Toen
spreker in 1949 voor het eerst tot lid van deze gemeenteraad gekozen
werd, was hij aanvoerder van de Prot. Chr. lijst. Deze lijst is maar
niet zonder meer gevormd als een soort van ,,halen van politieke winst".
Tengevolge van deze combinatie toch is het mogelijk geweest, dat in deze