42
4e afd.
29 maart 1956
SPOORWEGKRUISING ZANDVOORTSELAAN.
Aan de Raad,
Zoals U bekend is, zal binnenkort een aanvang gemaakt worden met de
werkzaamheden voor het omhoog brengen van de spoorbaan bij de krui-
sing met de Zandvoortselaan in deze gemeente. Na de voltoonng van die
werkzaamheden zal een eind gekomen zijn aan de zeer hinderlijke ver-
keersstremmingen die hun oorzaak vinden in de zo veelvuldig gesloten
spoorwegovergang in de Zandvoortselaan. Wij menen met recht te mogen
veronderstellen, dat Uw Raad deze verkeersverbetering eenstemmig zal
toejuichen.
In principe staan wij op het standpunt, dat de kosten van het verhogen
van de spoorbaan en het maken van een verkeerstunnel in de Zandvoort-
selaan voor rekening van de Nederlandsche Spoorwegen komen. Immers
het obstakel voor het wegverkeer wordt gevormd door de spoorbaan en
wanneer de Spoorwegen, zoals in het voornemen ligt, een treinverbinding
tussen Amsterdam en Rotterdam met een nog grotere frequentie dan tot
dusver willen invoeren, zullen zij de maatregelen moeten nemen en be-
kostigen, waardoor het wegverkeer zonder hinderlijke onderbrekingen
kan worden gaande gehouden. De Spoorwegen aanvaarden ons standpunt.
Toch doet zich een verschil van opvatting voor ten aanzien van de
capaciteit welke de verkeerstunnel zal moeten hebben. De directie der
Spoorwegen is van oordeel, dat een tunnel met vier doorgangen, ruimte
biedende aan 2 rijbanen voor het snelverkeer en twee voor het langzame
verkeer, voldoende is. Daarvan uitgaande is aanvankelijk een brugcon-
structie geprojecteerd met vier doorgangen en breedten van respectieve-
lijk 5, 8, 8 en 6 meter. De directie meent, dat deze breedten voldoende
zijn omdat noordelijk van de Zandvoortselaan nog een verkeerstunnel
onder de spoorbaan door gemaakt zal worden. Hierdoor zal, naar haar
opvattingen, de tunnel in de Zandvoortselaan in aanzienlijke mate ontlast
worden.
Wij daarentegen zijn van oordeel, dat van de noordelijke tunnel voor
een belangrijk deel gebruik zal worden gemaakt door het doorgaande
verkeer van en naar de kop van Noordholland. Dit verkeer maakt ook
thans geen gebruik van de spoorwegovergang in de Zandvoortselaan, maar
gaat via de Leidsevaartweg. Het kruispunt bij de Zandvoortsebrug zal, wan-
neer een noordelijker gelegen verbinding oost-west tot stand gekomen
zal zijn, ontlast worden, doch de ontworpen verkeerstunnel zal hoofd-
zakelijk het verkeer van en naar Zandvoort te verwerken hebben. De
grote omvang van dit verkeer, vooral in de zomer kennende, achten wij
het nodig, dat een verkeerstunnel wordt gebouwd met vier doorgangen;
twee ter breedte van 8 meter voor het snelverkeer, twee ter breedte van
7 meter voor het langzame verkeer. Hierdoor wordt bereikt, dat het ver-
keer zowel over de rijbaan voor het snelverkeer als over die voor het lang-
zame verkeer en over de voetpaden, over de volle breedte onder de spoor-
baan door zal kunnen passeren. Wij zijn van oordeel dat, wanneer deze
breedten ter beschikking komen, ook voor de toekomst een aan de ter
plaatse te stellen eisen voldoende situatie zal zijn tot stand gekomen.
Met de directie van de Nederlandsche Spoorwegen zijn van onzentwege
terzake herhaaldelijk besprekingen gevoerd en is veelvuldig gecorrespon-
deerd. Uiteindelijk zijn wij tot het resultaat gekomen, dat de Spoorwegen
bereid zijn, de tunnel met de door ons nodig geoordeelde breedten der
doorgangen uit te voeren, mits de gemeente een bedrag van 18.000,
betaalt voor de meerdere kosten van de stalen brugconstructie voor de
spoorwegovergang, alsmede 3500,voor de, in verband met de grotere
breedten, te maken extra kosten voor tekenwerk en statische berekening.