44
2e afd.
29 maart 1956
VERGOEDING VOOR BIJZONDER LAGER ONDERWIJS MET VIJF-
JAARLIJKSE AFREKENING OVER 1948 T/M 1952.
De Raad der gemeente Heemstede;
overwegende, dat ter uitvoering van artikel 103, derde lid, der Lager-
onderwijswet 1920 bepaald moet worden het totaal bedrag van de vergoe-
dingen en van de voor vergoeding in aanmerking komende uitgaven over
de 5 jaren 1948 tot en met 1952 voor de hiema te noemen bijzondere
scholen
gelet op de raadsbesluiten van 24 november 1949, no. 89, 30 november
1950, no. 101, 27 december 1951, no. 88, 29 mei 1952, no. 43 en 19 novem-
ber 1953, no. 94 waarbij deze bedragen voor elk der 5 jaren zijn vastge-
steld;
overwegende, dat de overschrijding per leerling, als bedoeld in artikel 55
ter, tweede iid van genoemde wet, over de jaren 1948 tot en met 1952
bij zijn besluit van 29 oktober 1953, no. 75 is bepaald op f 14,80 voor het
openbaar gewoon lager onderwijs en op 38,60 voor het openbaar uit-
gebreid lager onderwijs;
dat het bedrag der uitgaven, dat uit de over het volgend of daarop
volgend 5-jarig tijdvak toe te kennen vergoedingen mag worden bestre-
den, bepaald kan worden op ten hoogste het produkt van het gemiddeld
aantal leerlingen van de jaren 1948 tot en met 1952 en het overschrij-
dingsbedrag van het overeenkomstige openbare onderwijs, doch beperkt
blijft tot de werkelijke uitgaven van de bijzondere scholen over die jaren,
indien deze uitgaven lager zijn;
BESLUIT:
1. over de jaren 1948 tot en met 1952 het totaal bedrag der vergoe-
dingen en het totaal bedrag der voor vergoeding in aanmerking ko-
mende uitgaven, alsmede het versehil tussen deze totalen vast te
stellen als volgt:
