60 mei 1956. b. ten aanzien van de pensioengerechtigde deelnemers door hun recht- streekse storting in de gemeentekas bij iedere kwartaalsgewijze uitbetaiing van pensioengelden. 2. Het ten laste van de gemeente komende bedrag ais aandeel in de door de deelnemer ingevolge het bepaalde in artikei 14, 3e lid, betaalde premie, wordt na afloop van ieder kalenderkwartaal en onder over- legging van de bewijzen van betaling der premiën, aan de deelnemer uitgekeerd. Artikel 17. 1. Indien een deelnemer zich niet kan verenigen met het op zijn bezoldi- ging als aandeel in de kosten van de regeiing ingehouden bedrag, met het hem vanwege de gemeente als aandeel in de door hem betaalde premie toegekende bedrag, of met de hem toegekende uitkering of vergoeding van kosten, kan hij bij burgemeester en wethouders een bezwaarschrift indienen. 2. Het bezwaarschrift dient te worden ingezonden binnen 30 dagen na iedere inhouding op zijn salaris of betaiing van het ten laste van de gemeente komende deel der betaalde premie alsmede na ontvangst van de uitkering of het bedrag als kostenvergoeding of na het bericht van betaling van die uitkering of vergoeding aan derden. 3. De beslissing op het bezwaarschrift dient de deelnemer binnen twee maanden na de ontvangst van het bezwaarschrift te zijner kennis te worden gebracht en is, wanneer de deelnemer in het ongelijk wordt gesteld, met redenen omkleed. 4. Aivorens burgemeester en wethouders op het bezwaarschrift besiis- sen, vragen zij advies van de in artikei 18 bedoelde commissie. Artikel 18. 1. Er wordt ingesteld een commissie, welke burgemeester en wethouders zal adviseren over de in artikel 17 bedoelde bezwaarschriften, alsmede over alle andere aangeiegenheden de regeling betreffende. 2. Van deze commissie wordt één iid door burgemeester en wethouders uit hun midden aangewezen. Dit lid treedt als voorzitter der com- missie op. De overige leden worden aangewezen door de in het ge- organiseerd overleg vertegenwoordigde organisaties van gemeente- personeel en wel door eike organisatie één lid. 3. De leden hebben zitting gedurende een jaar. Zij kunnen na afloop van een jaar telkens opnieuw worden aangewezen. De aanwijzing geschiedt ieder jaar vöör de le juni. 4. Aan de commissie wordt als secretaris, tevens adviserend iid, toege- voegd de ambtenaar bedoeld in artikel 2, 3e lid. Artikel 19. 1. In afwijking van het bepaalde bij artikel 3, kunnen als deelnemer wor- den aangemerkt: a. gewezen ambtenaren, die vôôr het inwerking treden van deze ver- ordening in het genot van pensioen ingevolge de Pensioenwet 1922, St. 240, zijn gesteld, mits dit pensioen is ingegaan op een tijdstip gelegen na 31 december 1953; b. de vöör het inwerking treden van deze verordening pensioen ge- nietende weduwen van de sub a bedoelde gepensionneerden, als- mede de vöôr het inwerking treden van deze verordening pensioen genietende weduwen van ambtenaren, die na 31 december 1953 deelnemer volgens deze verordening zouden kunnen zijn geweest.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1956 | | pagina 10