60
mei 1956.
gerschap en bevalling, als omschreven sub 2, bestaat geen recht op de
vergoeding als onder 8 vermeld.
9. Medische kunst- en hulpmiddelen.
Voor vergoeding van kosten komen in aanmerking onderstaande kunst-
en hulpmiddelen van eenvoudigste uitvoering:
brilmonturen tot maximum 8,en steunzolen, voor volwassenentbeide
éénmaal in de drie jaren en voor kinderen'beide éénmaal per jaar; ortho-
naedisch schoeisel tot maximum f 50,éénmaal in de twee jaren; verder
brilleglazen, breukbanden, buikbanden, orthopaedische corsetten, recht-
herinneraars, rechthouders, beugels, draagurinalen, anusbandages, kunst-
ogen kunstledematen, obturators, chirurgische kaak- en aangezichtspro-
thesen enz.. Reparatiekosten van kunst- en hulpmiddelen komen met voor
vergoeding in aanmerking.
10. Uitwendige geneeswijzen.
Onder kosten uitwendige geneeswijzen worden verstaan de kosten van
geneeskrachtige baden, diathermie, kortegolf, bestralingen, heilgymnas-
tiek en massage. Op vergoeding van deze kosten kan slechts aanspraak
worden gemaakt, wanneer de behandeling op medisch voorschrift plaats
vindt en de controlerend gemeente-arts vöôr de behandeling zijn goed-
keuring aan de behandeling heeft verleend. Indien de bovenvermelde ver-
richtingen gepaard gaan met verblijf in een ziekenhuis van langer dan
24 uur, worden de kosten beschouwd als bijkomende kosten als omschre-
ven sub 2 en dienovereenkomstig vergoed.
11. Xandheelkundige hulp.
De vergoeding voor een kroon of brugwerk wordt gelijk gesteld met
de vergoeding voor een element. Voor de deelnemer is een sanerings- en
contrôleregeling niet verplicht. De kosten van deze regelingen worden
evenwel normaal vergoed. Voor reparatiekosten van kunstgebitten wordt
geen vergoeding verleend. Onder reparatiekosten worden ook verstaan de
kosten van het vervangen van versleten of beschadigde kunstgebitten. De
kosten van klemmen, welke worden aangebracht om een gedeeltelijk ge-
bit op zijn plaats te houden, worden niet afzonderlijk vergoed, daar deze
kosten gerekend worden tot de kosten van de prothese te behoren.
III. Uitsluitingen.
Geen recht op vergoeding bestaat voor:
1. kosten van contrôle van een gezonde zuigeling;
2. kosten van normale zwangerschapscontrôle, normale verloskundige
hulp en van normale kraambedcontrôle, behoudens het bepaalde sub 8;
3. kosten ontstaan gedurende het verblijf in het buitenland of in de over-
zeese gebiedsdelen, behoudens die kosten, welke ontstaan als gevolg
van acute ziekten of ongevallen gedurende dienstreizen en vakantie-
reizen van ten hoogste 30 dagen, met dien verstande, dat de vergoe-
ding van deze kosten nimmer het bedrag te boven gaat van hetgeen in
Nederland verschuldigd zou zijn; kosten als gevolg van een ongeval,
hetwelk is te wijten aan de beoefening van skiën, ijskockey en bob-
slederijden, vallen niet onder genoemde uitzonderingsbepalingen.
4. kosten, die niet onmiddellijk verband houden met ziektetoestanden,
zoals in het brjzonder vaccinaties, schoonheidsoperaties en onderzoek
of behandeling van steriliteit;
5. kosten van medische attesten, keuringen en desinfecties.