61-6la
2e afd.
I
i,/mei 1956.
18e WIJZIGING AMBTENARENREGLEMENT.
19e WIJZIGING WERKLIEDENREGLEMENT.
Aan de Raad,
De Minister van Binnenlandse Zaken heeft in zijn aan burgemeester en
wethouders der gemeenten gerichte brief van 8 maart 1956, Hoofdafdeling
O.P.Z., Afd. A.Z., Bureau III no. U 24079 o.m. medegedeeld, dat het Ka-
binet besloten heeft te bevorderen om met ingang van 1 januari 1956
het minimum-vakantieverlof voor het rijkspersoneel van 14 dagen te ver-
hogen tot 15 dagen.
De bewindsman verzocht het treffen van een gelijke voorziening voor
het personeel in dienst der gemeenten te bevorderen. Om aan dit verzoek
te kunnen voldoen stellen wij U voor een daartoe strekkende wijziging van
het Ambtenaren- en Werkliedenreglement tot stand te brengen, zoals deze
is vervat respectievelijk in de punten I en II van nevensgaande ontwerp-
besluiten.
Voorts zijn bij Uw besluiten van 28 juli 1955 nos. 95a en 95b in het
Ambtenaren- en Werkliedenreglement respectievelijk de artikelen 32g en
25 j opgenomen betrekking hebbende op het gelijktijdig genot van de
burgerlijke beloning en de beloning als noodwachter. Bij Koninklijk Be-
sluit van 6 mei 1955 S. 203 is een overeenkomstige voorziening tot stand
gebracht voor die leden van het rijkspersoneel, die een vrijwillige verbin-
tenis in de zin van het Besluit Reservepolitie 1954 S. 363 hebben gesloten.
Door het Centraal Bureau inzake gemeenschappelijke behandeling van
gemeentelijke personeelsaangelegenheden wordt blijkens een brief van
2 november 1955 no. 712 aan de aangesloten gemeenten in overweging
gegeven hun rechtspositieregelingen in gelijke zin te wijzigen. Deze wijzi-
gingen zijn in nevensgaande ontwerp-besluiten met betrekking tot het
Ambtenaren- en Werkliedenreglement opgenomen respectievelijk onder de
punten II en I.
Tenslotte achten wij het gewenst, zoals wij U ook reeds mededeelden
in ons bij de ontwerp-verordening ziektekostenvoorziening gemeenteper-
soneel behorend voorstel, om, als sluitstuk op deze voorziening, de ambte-
naren en werklieden tegemoet te komen in alle voor hun rekening ge-
bleven kosten van geneeskundige verzorging, welke, met inbegrip van
de op grond van genoemde verordening door hen verschuldigde bijdrage,
in een kalenderjaar 5% van de bezoldiging te boven gaan. Bepalingen met
gelijke strekking als zijn vermeld onder III in nevensgaande ontwerp-
besluiten komen ook voor in het ontwerp-Algemeen Ambtenarenreglement
van het Centraal Orgaan voor de gemeenschappelijke behandeling van
gemeentelijke personeelsaangelegenheden.
Wanneer Uw college zich met een en ander kan verenigen stellen wij
U voor tot vaststelling van bijgevoegde concept-besluiten over te gaan.
Heemstede, 9 mei 1956.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A. van Rappard
De secretaris,
T. M. Schelling