60
mei 1956.
Artikel 5.
De regeling heeft ten doel, volgens de bepalingen van deze verordening
op een van de navolgende wijzen van voorziening deelnemers te verzeke-
ren tegen kosten van geneeskundige verzorging in verband met ziekte
en ongeval, nl.:
le door aan de deelnemers bij wijze van tegemoetkoming of vergoeding
tot bepaalde percentages van de kosten uitkeringen te verlenen of
rechtstreeks betalingen aan derden te doen terzake van uitgeschreven
nota's voor de kosten van geneeskundige verzorging en behandeling;
2e. door het aan de deelnemers verlenen van vergoeding in de kosten
van geneeskundige verzorging als particulier patient, in dier voege,
dat die verzorging gewaarborgd wordt op de voet van de bepalingen
welke gelden voor de verzekerden bij een ziekenfonds
3e door het aan de deelnemers en hun gezinsleden verlenen van vrije ge-
neeskundige hulp door middel van en vanwege een ziekenfonds als
vrijwillig verzekerde, tevens lid van de aanvullende verzekering van
dat fonds en voorzover betreft de verstrekkingen, overeenkomstig de
voor de verzekerden geldende en tegenover de gemeente bindende
beslissingen van dat fonds.
Artikel 6.
Het deelnemerschap vangt aan:
le. voor de ambtenaren bedoeld in artikel 3, le lid le, op de dag van in-
diensttreding bij de gemeente, of indien de ambtenaar op het tijdstip
van inwerkingtreden der verordening reeds in dienst was, op dat
tijdstip;
2e. voor de voor pensioen in aanmerking komende weduwe van de în
artikel 3, le lid 3e, bedoelde deelnemers, op de dag volgende op die
van het overlijden van haar echtgenoot;
3e. voor degene, die de in artikel 3, 2e lid, bedoelde verklanng heeft
ingetrokken, met ingang van de eerste dag van de maand, volgende
op die waarin het bericht tot intrekking van de verklarmg bij bur-
gemeester en wethouders is ingekomen;
4e voor degenen die toetreden ingevolge het bepaalde bij artikel 4, op
het tijdstip bij de beslissing tot de in dat artikel bedoelde gelijkstel-
ling bepaald.
Artikel 7.
Het deelnemerschap eindigt:
le. bij overlijden, met ingang van de dag volgende op die van overlijden;
2e. bij inzending van de in artikel 3, 2e lid, bedoelde verklaring, met in-
gang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin de
verklaring bij burgemeester en wethouders is ingekomen;
3e. bij ontslag uit de gemeentedienst zonder toekenning van wachtgeld
of direct ingaand pensioen, met ingang van de datum van ingang
van het ontslag;
4e bij het niet regelmatig verrichten van de ingevolge het bepaalde bij
artikel 16, le lid, sub b, verplichte stortingen, met ingang van een door
burgemee'ster en wethouders te bepalen tijdstip.
Artikel 8.
1. Met het eindigen van het deelnemerschap gaan de daaraan verbonden
rechten teniet.
2. Evenwel behoudt de deelnemer die aanspraak heeft op uitkenngen