60 mei 1956. of vergoedingen, bedoeld onderscheidenlijk in artikel 5, onder le en 2e, en wiens deelnemerschap eindigt in verhand met een verleend ontslag, voor zichzelf, indien hij op het tijdstip van eindigen van het deel- nemerschap ziek is, of voor zijn op dat tijdstip ziek zijnde gezins- leden, aanspraak op die uitkeringen of vergoedingen voor de verdere duur van de ziekte, doch niet langer dan twee maanden na het eindi- gen van het deelnemerschap, en voor zover niet op andere wijze in de ziektekosten wordt voorzien. 3. Het in het tweede lid bepaalde vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van de deelnemer, die, aanspraak hebbende op vergoedingen als bedoeld in artikel 5, onder 2e, ingevolge het bepaalde bij artikel 10, 3e lid, uitzicht krijgt op verstrekkingen, bedoeld in artikel 5, onder 3e. voorzover hij uit dien hoofde niet direct aanspraak heeft op die verstrekkingen. Artikel 9. 1. Met betrekking tot de rechten en verplichtingen worden de deelne- mers ingedeeld in een van de groepen, aangeduid met de letters A en B. 2. Tot groep A behoren de deelnemers, wier bezoldiging ligt boven het in artikel 1, letter c, der Ziektewet genoemde bedrag. Tot groep B behoren de deelnemers, wier bezoldiging niet meer bedraagt dan evenbedoeld bedrag. 3. Deelnemers, behorende tot groep A, wier bezoldiging als gevolg van op wachtgeldstelling of pensionnering op een bedrag komt van niet meer dan evenbedoeld grensbedrag, kunnen op hun verzoek blijven behoren tot die groep. 4. Hetzelfde geldt ten aanzien van de deelnemers, wier totale pensioen als weduwe van een tot groep A behoord hebbende deelnemer niet meer bedraagt dan evenbedoeld grensbedrag. Artikel 10. 1. De deelnemers, behorende tot groep A, maken aanspraak op uitke- ringen, bedoeld in artikel 5, onder le. 2. De deelnemers, behorende tot groep B, maken aanspraak op vergoe- ding van kosten dan wel op verstrekkingen overeenkomstig die, onder- scheidenlijk bedoeld, in artikel 5, onder 2e en 3e. 3. Laatstbedoelde deelnemers hebben de keuze of zij op de onder 2e, dan wel op de onder 3e bedoelde rechten aanspraak wensen te maken. Zrj kunnen hun keuze ten hoogste tweemaal wijzigen. De wijziging wordt van kracht op het tijdstip van toe- of uittreding bij een ziekenfonds. Van iedere wijziging in de keuze dienen de deelnemers burgemeester en wethouders in kennis te stellen, uiterlijk een maand vôör de toe- of uitfreding, hiervoren bedoeld. 4. Voor de tot groep B behorende deelnemer, die in verband met een wijziging van zijn bezoldiging tot deelnemer van groep A is gaan be- horen, gaan de rechten en de verplichtingen, welke voor de tot laatst- bedoelde groep behorende ambtenaren gelden, in met de eerste dag van de maand, volgende op die waarin hem hiervan schriftelijk mededeling is gedaan. Artikel 11. 1. Ten aanzien van degene, die deelnemer is geworden als gevolg van het intrekken van een door hem afgelegde verklaring als bedoeld bij artikel 3, 2e lid, gaat, in afwijking van het bepaalde bij artikel 10, het recht op uitkering of vergoeding van kosten voor hem en zijn gezinsleden in:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1956 | | pagina 7