160 25 mei 1956 zen, dan is spreker in geweten niet verantwoord als hij daarop niet zou wijzen en zijn stem aan het IZA zou geven. Sprekers argumenten zijn ook reeds door de heer Zegwaart genoemd. Deze heeft er op gewezen dat men ook hij de IZA-gedachte naar een overkoepeling wil, terwijl hij er ook op gewezen heeft dat, als genoeg gemeenten zich bij een IZA hebben aangesloten de mogelijkheid niet is uitgesloten dat men toch weer met de verzekeringsmaatschappijen om de tafel zal gaan zitten om te zien of er met deze laatsten een regeling tot stand zou kunnen worden gebracht. Nu de particuliere verzekeringsmaatschappijen, die over een corps geschoolde wervers beschikken, er niet in geslaagd zijn om meer dan een betrekkelijk klein aantal gemeenten voor zich te winnen, terwijl daar- tegenover een kleine 700 gemeenten bij een IZA zijn aangesloten, zou het kiezen van de regeling van het Bureau, spreker in de positie brengen van de luitenant die naast de troep marcheert en tegen de troep zegt: „jullie lopen allemaal uit de pas". Spreker gelooft dat hij zich niet in de positie van die luitenant gaat wagen en maar liever in de pas loopt van de grote troep. De heer Scheer zegt, dat de heer Zegwaart lichtelijk verbaasd was over het voorstel van burgemeester en wethouders. Spreker is daar- entegen verbaasd over sommige argumenten van de heer Zegwaart. Uit ervaring weet spreker dat de interprovinciale ziektekostenregeling tot grote tevredenheid van de ambtenaren werkt, zoals ook de heer Zegwaart reeds opmerkte. Die regeling en iedere ziektekostenregeling is een zegen niet alleen voor de ambtenaar zelf maar ook voor de huisvrouw. Het ver- wondert spreker echter, dat de heer Zegwaart een regeling die voor de ambtenaren nog meer voordelen biedt dan een IZA-regeling, gaat be- strijden. Men dient er volgens spreker van uit te gaan welke regeling voor de ambtenaar het beste is. Zo valt het op, dat voor veel voorkomende vergoedingen voor huisartsenhulp en genees- en verbandmiddelen het ver- goedingspercentage van de zgn. Haarlemse regeling 100% is, terwijl dit bij het IZA 85% is. Voor de uitwendige geneeswijzen, welke bestaan uit massage, hoogtezonbestraling, diathermie e.d. wordt volgens de voorge- stelde regeling 100% vergoed en bij het IZA maar 90%. En dat zljn juist dingen die er nogal inhakken, als daarvan 10% vergoeding wordt ver- langd als franchise. De vrijheid van de ambtenaar om al of niet tot de voorgestelde regeling toe te treden trekt spreker persoonlijk zeer aan. Spreker wijst er op dat de rijksoverheid destijds niet zonder bedoeling de ambtenaar heeft uitgesloten van de verplichte verzekering voor de particulier wer- kenden. Men heeft dus blijkbaar toen al ingezien dat de status van de ambtenaar een andere is dan die van de particuliere werknemer. Spreker heeft op andere plaatsen al eens gezegd dat de ambtenaar in verband met de functie die hij uitoefent moet kunnen leven, maar niet geleefd moet worden. Aan de ambtenaar mag men dus een zekere vrijheid laten wanneer sprake is van aansluiting bij een ziektekostenregeling. Er zul- len ambtenaren zijn die hun verzekering bij een ziekenfonds of een maat- schappij willen voortzetten en er zullen ook ambtenaren zijn die menen het risico zelf te kunnen dragen en wil men later nog overgaan naar de gemeentelijke ziektekostenregeling, dan kan dat ook. Toen de Haarlemse regeling in werking trad heeft zich daarvoor 95% van de ambtenaren aangemeld, hetgeen tot voor 2 maanden was opge- lopen tot 97% terwijl dat nu waarsehijnlijk wel 98% zal zijn. Die 2% kunnen aan het draagvlak waarvan hier een paar maal sprake is geweest, toch wel gemist worden. De heer Mr van Wijk zegt, dat burgemeester en wethouders dankbaar zijn voor de instructieve en van veel kennis van zaken en historie ge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1956 | | pagina 12