152
25 mei 1956
raadsleden een motie ingediend, waarbij burgemeester en wethouders wer-
den uitgenodigd om contact op te nemen met een of andere verzekerings-
maatschappij en te trachten een collectieve verzekering voor het Haar-
lemse personeel tot stand te brengen. Het resultaat was dat 37 levens-
verzekeringsmaatschappijen bereid waren om gezamenlijk een offerte in
te dienen. Het verzekeringswezen had tot dan toe niet anders gedaan
dan negatief gewerkt. Overal waar men dacht dat men afbreuk zou kun-
nen doen aan de IZiA-gedachte werden vlugschriften e.d. verspreid en
ook hier zullen die wel ontvangen zijn. In deze poging om te voorkomen
dat IZA regelingen tot stand zouden komen is men maar heel matig ge-
slaagd gezien het aantal gemeenten en provincies die zich bij een IZA
hebben aangesloten. Slechts een tiental gemeenten, waaronder Haarlem,
Enkhuizen, Alphen aan de Rijn, Haren, Woubrugge en nog wat hele
kleine gemeenten, sloten een overeenkomst met het bureau. Hier kan
dus niet gesproken worden van een eclatant succes. Spreker verheugt
zich daarover omdat hier een volledig overbodig instituut in het leven
is geroepen. Het is nl. de bedoeling van de overheden en van de ambte-
narenorganisaties om ten slotte door een clearing de IZA en IZR om te
vormen tot een groot fonds, in de geest van het algemeen burgerlijk pen-
sioenfonds, waarin ook alle ambtenaren van hoog tot laag, in dienst van
gemeenten en rijk, zijn ondergebracht. Dit is het doel waarnaar de
ambtenaren streven. Naar de mening van de ambtenaren wordt hun opzet
nu doorkruist door het overbodige Amsterdamse bureau.
Spreker zal nu nog enige opmerkingen maken naar aanleiding van de
toelichting van burgemeester en wethouders op hun voorstel. Op blz. 2
staat, dat als belangrijkste verschil kan worden aangemerkt, dat toe-
reding tot de zgn. Haarlemse regeling voor het personeel niet ver-
plicht is gesteld en voorts dat de algemene ziekenfondsen hierbij inge-
schakeld kunnen blijven. Theoretisch is dat juist, mar is het ook prak-
tisch juist. Als de ambtenaren zich niet aansluiten dan moeten zij zich
particulier verzekeren of zich aansluiten bij een ziekenfonds. Doen zij
dat niet, dan vallen ze ook niet onder de regeling zoals die thans wordt
voorgesteld. Ambtenaren met een salaris van beneden f 6000,kun-
nen dus kiezen voor het aangesloten blijven bij hun ziekenfonds. Dat
de vrvjheid zo volkomen zou zijn als hier wordt gesteld, is in de
praktijk niet vol te houden, omdat de aan de regeling deel-
nemende personen worden verdeeld in 2 catogorieën, al naar
hun bezoldiging meer bedraagt dan 6000,(groep A) dan wel minder
dan dat bedrag (groep B). A1 zou dit het enige zijn, dan is het al erg
genoeg. Er kan het overheidspersoneel geen groter ramp overkomen
dan dat het in 2 categorieën wordt verdeeld. De strijd om het behoud van
de status van het overheidspersoneel is van hoog tot laag een geweldige
geweest en is het vandaag nog. Er is een zgn. status commissie in het
leven geroepen die weer onderverdeeld is in subcommissies. Eén van
die subcommissies heeft de vraag te beoordelen gekregen of er ten a.an-
zien van de ziektekosten een bijzondere regeling voor het overheids-
personeel moest komen. Aan het georganiseerd overleg is medegedeeld dat
de status-commissie heeft geadviseerd, dat er inderdaad voor het over-
heidspersoneel een bijzondere regeling inzake de ziektekosten moet ko-
men Het is zo dat de tramconducteur, de straatmaker en de grondwerker
allemaal de status van ambtenaar hebben. Dat is bewezen door het be-
kende ontslag-proces na de staking in Amsterdam, waarbij de centrale
raad van beroep heeft vastgesteld, dat de ontslagenen gehandeld hebben
in strijd met het ambtenarenreglement en dus ambtenaar zijn. Het behoud
van de status van ambtenaar is een strijd van de ambtenaren en hun
organisaties. Een regeling die er van uitgaat dat de ambtenaren worden
verdeeld in 2 groepen is dan ook funest en daarom voor de ambtenaren
verwerpelijk.