26 juli 1956.
201
hier niet mee door.
Houtrijke woningen hebben echter ook nadelen. Wanneer evenwel een-
maal is uitgemaakt dat houtrijke woningen aan behoorlijke eisen vol-
doen, is spreker bereid deze nadelen te aanvaarden.
Spreker heeft er geen bezwaar tegen op korte termijn eens te kijken
of het de moeite waard is om de houtrijke woningen aan de raad te laten
zien en te trachten daar deskundige voorlichting te krijgen van het
Bouwcentrum. Dit laatste lijkt spreker beter dan voorlichting te vragen
van de commissie houtrijke woningen omdat deze is ingesteld door de
houtleveranciers die dus in zekere zin belanghebbenden zijn.
Men zal er echter rekening mee moeten houden dat de bouw van hout-
rijke woningen eerst de goedkeuring moet hebben van Wederopbouw om-
dat anders geen toestemming voor het bouwen daarvan is te verwach-
ten. Ook de Raad voor de woningbouw heeft de bouw van houtrijke wo-
ningen in onderzoek.
De bouw van houtrijke woningen is een zeer ingrijpende wijziging in
de tot nu toe gevolgde bouwwijze. De binnenmuren zijn van een soort
gipsplaten, waarin men goed kan spijkeren en die goed isoleren, maar
wat doen ze op de duur. Ook betonbouw heeft men toegepast, maar als
men de nadelen hoort die daaraan verbonden zijn, dan schrikt men daar
wel eens voor terug, tenzij men op het standpunt staat dat zo'n woning
altijd nog beter is dan geen woning.
De heer Mr. Zeelenberg zegt, dat uit het antwoord van de voorzitter
blijkt, dat van de zijde van het gemeentebestuur nog niemand naar de
genoemde houtrijke woningen is wezen kijken. Het plan tot het bouwen
van deze huizen is in oktober gepubliceerd, terwijl ze nu voltooid zijn.
Br was dus ruimschoots tijd om zich op de hoogte te stellen. Het was
helemaal niet moeilijk geweest om b.v. door de directeur van openbare
werken of een van diens assistenten hierover een rapport te laten uit-
brengen als burgemeester en wethouders zelf te zeer bezet zijn om per-
soonlijk te gaan kijken. Spreker vindt dat burgemeester en wethouders
hierin tekort geschoten zijn.
De voorzitter zegt voorts, dat het bouwen van houtrijke huizen nog
niet is goedgekeurd door het ministerie van wederopbouw. Spreker wil
er echter op wijzen, dat, wanneer ons gemeentebestuur en ook andere
gemeentebesturen zo lauw over deze zaak zijn, men nooit het ministerie
van wederopbouw in beweging krijgt. Men moet er blijkbaar met een
brandende bos stroo achteraan lopen wil men ze daar in beweging krijgen.
Dat is blijkbaar in dit geval niet gebeurd. Integendeel, wij zitten met
de handen in de schoot te wachten of er misschien t.z.t., spreker kan
niet anders dan zijn cynische woorden van zojuist herhalen, een voor-
lopig rapport over een voorlopig onderzoek van een commissie komt die
iets heeft uitgebroed. Spreker vindt dit triest. Wanneer het bouwvak en
de heren die hier straks de plannen moeten maken niet werkelijk wat
meer activiteit tonen, dan komt men nooit uit de misêre.
Het is best mogelijk dat er nadelen aan de bouw van houtrijke wonin-
gen verbonden zijn. Het is ook best mogelijk dat, wanneer er meer tijd
en meer vakmensen beschikbaar zijn, het beter kan. Het kan ook zijn
dat houtrijke bouw duurder is dan normale bouw, maar de nadelen die
er voor jonge mensen bestaan die geen huis hebben of een allertreurigste
huisvesting, zijn met geen enkele maatstaf te meten. Spreker is er van
overtuigd dat die nadelen hoe dan ook groter zijn dan de nadelen ver-
bonden aan houtrijke huizen. Laat men toch in het bouwbedrijf in vredes-
naam iniatief tonen en in beweging komen. Laat men toch deze mensen
die deskundig zijn en van wanten weten blijkende uit het feit dat zij
door het Bouwcentrum worden geprotegeerd, steunen in plaat<s van te
blijven afwachten of er t.z.t. van het ministerie van wederopbouw eens