202 26 juli 1956. een keer een gunstig advies komt. Dat duurt veel te lang. Spreker is niet alleen teleurgesteld maar hij dreigt over deze gang van zaken waar- lijk verontwaardigd te raken. Naar aanleiding van de opmerking van de voorzitter dat de houtrijke huizen die gebouwd zijn kleiner zijn dan de woningen die in Heemstede gebouwd worden, vraagt spreker hoeveel M3 inhoud onze woningen dan hebben. De Voorzitter antwoordt, dat dit 260 270 m3 is. De heer Mr. Zeelenberg wijst er op, dat de houtrijke woningen een in- houd hebben van 320 m3. De Voorzitter merkt op, dat die inhoud niet geldt voor de woningen in Wateringen, maar voor die in Wychen. De heer Mr. Zeelenberg gelooft niet dat de huizen in Wateringen kleiner zijn dan die in Heemstede gebouwd plegen te worden. Natuurlijk is het de bedoeling dat de houtrijke woningen fabriekmatig vervaardigd zullen worden. Eerst dan is het mogelijk hier iets werkelijk goeas van te maken. Het is heus wel mogelijk een dergelijk bedrijf te stichten. Uit ervaring hebben we geleerd, dat er na de oorlog bedrijven uit de grond gestampt zijn die in een korte spanne tijds grote bedrijven zijn geworden. Het zal zeker mogelijk zijn hiervoor mensen en kapitaal aan te trekken. Het zal een zegen voor het land zijn wanneer er op deze manier aan het afschuwelijk kwaad van het woningtekort paal en perk gesteld zal kunnen worden. Laat houtrijke bouw dan wat meer kosten en laat hij desnoods minder solide zijn. Spreker wil bij wijze van spreken wel een vereniging oprichten ten doel hebbende om over 25 jaar der- gelijke woningen af te breken als de woningmisere tot het verleden be- hoort. Spreker begrijpt niet dat hij en de andere leden het gemeentelijk apparaat daarvoor niet in beweging kunnen krijgen. S'preker vraagt of het college dan niet bewogen is door de afschuwelijke toestanden die er zijn en niet is geïnteresseerd voor deze nieuwe plannen. De heer ïr. Kooijmans kan zich de belangstelling die de heer Zeelen- berg voor de houtrijke bouw heeft, levendig voorstellen. Men zit nu een- maal met de moeilijkheid dat normale bouw langzaam gaat. Er zijn aller- lei bureaux geweest die getracht hebben tot vluggere bouw van wonin- gen te komen, waarbij men overgegaan is tot systeembouw enz. Bij de bouw van woningen zijn er twee klempunten nl. de materialen en ge- schoolde werklieden. Men tracht bij de houtrijke bouw aan deze twee knelpunten te ortkomen. In de eerste plaats door het aanwenden van hout, dat er voldoende is, terwijl door het aanwenden van gespecialiseer- de materialen ook minder geschoolde arbeidskrachten nodig zijn. Er zit echter meer aan vast. Houtrijke bouw kan alleen het beoogde effect heb- ben als men grote complexen kan bouwen. Men is indertijd begonnen met systeembouw maar omdat men deze niet fraai vond is men daarvan afgestapt. Wil houtrijke bouw dan ook een succes worden dan moet deze zaak eerst goed bekeken worden. Daarom duurt het zo lang. Spreker is echter ook van mening dat het te lang duurt. Spreker kan zich voorstel- len dat burgemeester en wethouders op het ogenblik weinig kunnen doen omdat men bij houtrijke bouw aan massabouw gebonden is en dat kan Heemstede alleen niet bolwerken. Toch zou spreker de gedachte van de heer Zeelenberg om er werk van te maken en contact met andere instan- ties op te nemen, graag willen steunen. De heer Mr. Dr. van Bruggen noemt dit een geïnproviseerd debat. Hij kan zich de conceptie van de heer Zeelenberg begrijpen, want er is zeer Veel ellende tengevolge van de gedwongen samenwoning en doordat tal van jonge mensen vanwege de woningnood niet kunnen trouwen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1956 | | pagina 8