30 augustus 1956.
220
delijkheid voor de opvoeding van de kinderen primair bij de ouders ligt.
Burgemeester en wethouders hebben voor het invoeren van deze maat-
regel een redelijke termijn genomen. De helpsters zullen pas per 31 de-
cember 1956 worden ontslagen. Er zijn aan de openbare kleuterscholen 3
helpsters in dienst. Hiervan is 1 helpster getrouwd. Zij heeft een tijdelijke
aanstelling tot 1 januari 1957. Zij weet dus waar zij aan toe is. De twee
overblijvende helpsters zullen tot 27 mei 1957 een wachtgeld kunnen ge-
nieten van 523,Indien deze meisjes praktijk moeten hebben om het
B diploma te behalen, zullen zij daartoe in de gelegenheid worden gesteld.
Bij de bijzondere protestantse kleuterscholen is slechts 1 helpster die akte
A heeft en bij de r.k. kleuterscholen zijn geen helpsters met diploma.
Het zou voor burgemeester en wethouders heel gemakkelijk zijn geweest
om, nu de wet de helpsters niet meer noodzakelijk acht, deze uitgave zon-
der' meer achterwege te laten, hetgeen een voordeel voor de gemeente
zou hebben betekend van 28.500,Het is echter niet de bedoeling van
het college geweest om op de uitgaven te beknibbelen maar alleen om in
het schreeuwend tekort aan onderwijzers bij het lager onderwijs te voor-
zien. Het college heeft deze zaak principieel gezien door voor te stellen
dat aan alle scholen die met een veel te grote klassebezetting kampen een
boventallige onderwijzer te benoemen, waardoor ook zoveel mogelijk bij-
zondere scholen van deze maatregel kunnen profiteren. Ondanks dat dit
voorstel de gemeente /30.000,meer kost dan bij handhaving van de
oude toestand, achten burgemeester en wethouders deze zaak van zo'n
groot belang dat zij het verantwoord achten om deze uitgave te doen. Tot
slot raadt spreker behandeling bij de begroting nogmaals af, omdat deze
zaak nu veel rustiger en uitvoeriger kan worden doorgepraat.
De heer Drs. Weijers vraagt of het bezwaar van de heer Zeelenberg
slechts formeel is of dat hij van mening is dat de klasse-bezetting op de
lagere scholen niet te groot is.
De heer Mr. Zeelenberg zegt, dat enkele leden die na hem het woord
gevoerd hebben, onder het motto van te spreken over onderwijs-technische
punten, niettemin het financieel terrein ten principale op het tapijt heb-
ben gebracht. De heer Weijers heeft o.a. gezegd, deze maatregel is der-
mate nodig, dat er op de begroting altijd wel een post te vinden is om
bepaalde uitgaven te doen. En daar gaat het nu juist om. Dat moet, de
financiële commissie gehoord, in de begrotingsvergadering worden be-
handeld. Niemand zal van spreker verwachten dat hij zal zeggen dat de
onderwijzers best met 50 en meer kinderen kunnen exerceren. Ook spreker
vindt de klasse-bezetting op de lagere scholen schrikbarend. Maar wat
hier wordt voorgesteld is alleen enig soelaas bieden daar waar de nood
het hoogst is. Als leek op onderwijsgebied vindt spreker dat enig lapwerk
verrichten, waarvoor de post op de begroting dan nog moet worden ge-
vonden.
Ook het wachtgeld voor de helpsters noemt spreker een punt dat in de
afdelingsvergaderingen en de begrotingsvergadering besproken had moe-
ten worden. Dit wachtgeld kost aan de gemeente toch ook nog een be-
langrijk bedrag, terwijl de meisjes die nog examen moeten doen op de
scholen zullen blijven helpen.
De Voorzitter wijst er op, dat de streekschool voor kleuteronderwijze-
ressen van plan is in Haarlem een bepaalde school aan te wijzen waar de
helpsters verder praktijk kunnen opdoen. Het college heeft er echter geen
bezwaar tegen dat de thans in dienst zijnde helpsters bij de openbare
scholen, omdat ze b.v. hier liever blijven omdat ze hier bekend zijn, de
paar maanden die zij voor het opdoen van praktijk nog nodig hebben hier
doorbrengen.
De heer Mr. Zeelenberg zegt, dat het in zijn betoog hier niet in de eerste