221 30 augustus 1956. plaats om gaat. Spreker wil slechts betogen dat dit kostbare en in zijn consequenties vêrdragende voorstel, wat naar zijn eerste indruk nog maar lapwerk is, toch niettemin zodanig principieel is, dat het niet hier en nu moet worden behandeld. Spreker doet dus het voorstel om dit punt van de agenda af te vöeren en het weer bij de begroting in behandeling te brengen. Dit voorstel wordt door de heren Scheer en Brink ondersteund. De heer Mr. Dr. van Bruggen meent, gelet op de vrij uitvoerige voor- bereiding van deze zaak en op het feit dat de raad in deze vergadering daar lange tijd over gesproken heeft, dat het dubbel werk zou zijn om deze kwestie nog eens bij de begroting over te doen. De behandeling nu heeft het voordeel, dat burgemeester en wethouders bij het opmaken van de begroting met deze principiële uitspraak rekening kunnen houden. Bovendien heeft spreker van niemand gehoord dat aanstelling van boven- tallige onderwijzers niet gewenst is. De heer Zegwaart zegt, dat het beroep dat de voorzitter op de heer Zeelenberg gedaan heeft op spreker meer indruk heeft gemaakt dan op de heer Zeelenberg. Spreker heeft de heer Zeelenberg zojuist min of meer gesteund in zijn suggestie om de behandeling van deze zaak uit te stellen, maar de cijfers die de voorzitter nog heeft genoemd hebben spreker doen besluiten, zij het met behoud van zijn bezwaar dat dit voorstel niet in de financiële commissie is behandeld, aan verdere behandeling mede te wer- ken. Spreker is bereid, nu het op zaken doen aankomt, het voorstel van burgemeester en wethouders te steunen. De heer Drs. Weijers meent, dat, als het hier de kwestie betrof om het aantal leerlingen per klas voor de lagere scholen lager te stellen dan de leerlingenschaal van het rijk aangeeft, de heer Zeelenberg gelijk zou heb- ben met zijn voorstel. Waar het hier echter gaat om de formele kwestie of deze zaak niet beter in een begrotingsraad had kunnen worden be- sproken kan spreker het voorstel van de heer Zeelenberg niet steunen. De Voorzitter wijst er op, dat de heer Verhoeven dit voorstel van bur- gemeester en wethouders volkomen onderschrijft. Ook de heer van Hou- ten en mevr. van Nispen zijn voorstanders van dit voorstel. Dat men door aanstelling van 1 boventallige onderwijzer aan een school slechts 1 klas kan splitsen, zoals door de heer Zeelenberg is betoogd, is eigenlijk niet juist, want men kan splitsingen maken waardoor meerdere klassen worden geholpen. Dat gebeurt met de huidige bezetting ook. Zo zijn b.v. in klas 5b van de Craijenesterschool, 22 leerlingen tellende, 6 leerlingen van de 6e klas ondergebracht. Er zijn dus combinaties moge- lijk. Zo is het bij opleidingsscholen mogelijk om, wanneer de 6e klas over- bevolkt is, het gedeelte van de kinderen dat later een middelbare school zal bezoeken, af te splitsen. De Voorzitter brengt thans in stemming het voorstel van de heer Mr. Zeelenberg om de behandeling van dit punt uit te stellen tot de begrotings- vergadering. Dit voorstel wordt verworpen met 69 stemmen. Vöör het voorstel stemden mevr. van der Meulen en de heren Verspoor, Mr. Zeelenberg, Scheer, Brink en Reijnders. De heer Reijnders vraagt of er in de scholen voldoende ruimte aanwezig is om klassen te splitsen. De Voorzitter meent dat hij nog maar weinig aan hetgeen hij in eerste instantie heeft gezegd hoeft toe te voegen. Sjireker zou alleen willen dat de raad bij de besprekingen die spreker met de hoofden van de lagere

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1956 | | pagina 12