30 augustus 1956.
222
scholen heeft gehad, tegenwoordig had kunnen zijn. De hoofden waren,
toen zij hoorden dat er een mogelijkheid geopend werd om hen uit de
moeilijkheden te helpen, in alle opzichten enthousiast. Met mevr. van der
Meulen is spreker het eens dat het kleuteronderwijs in deze gemeente
altijd op een zeer behoorlijk peil heeft gestaan. Spreker is bekend met het
standpunt van mevr. van der Meulen dat er ten aanzien van het onderwijs
in de toekomst nog veel moet gebeuren en dat in vergelijking met andere
landen de zorg die daaraan besteed wordt nog heel wat kan worden uit-
gebreid. Spreker begrijpt dan ook dat mevr. van der Meulen tegen punt a
van het voorstel is. Haar betoog was spreker uit het hart gegrepen. Het
is een betreurenswaardig feit, en dat speelt ook even, dat juist de ge-
meenten die in het verleden veel voor het kleuteronderwijs hebben ge-
daan, thans door de wet op het kleuteronderwijs de kous op de kop krijgen.
Wat de gemeenten voor het kleuteronderwijs uitgaven wordt gekort op de
uitkering uit het gemeentefonds. Daarvoor in de plaats wordt een nieuwe
uitkering ontvangen die echter niet opweegt tegen hetgeen de gemeente
aan het kleuteronderwijs ten koste legde.
De heer Weijers heeft bij zijn betoog over de kosten van het lager en
uitgebreid lager onderwijs alleen rekening gehouden met de exploitatie-
onkosten en niet met de andere uitgaven die ten behoeve van het onder-
wijs worden gedaan. Spreker zou de nagedachtenis van de heer Disselkoen
onrecht aandoen als hij de heer Weijers hierop niet attendeerde, want dan
zou de mening' kunnen ontstaan alsof er in Heemstede maar zo weinig
voor het onderwijs wordt gedaan. Integendeel, het peil van het onderwijs
in Heemstede is uitstekend.
Spreker dankt de heer van Bruggen voor zijn steun aan het voorstel.
Spreker onderschrijft vooral hetgeen de heer van Bruggen gezegd heeft
ten aanzien van de prioriteit van uitgaven. De klassen van de kleuter-
scholen schommelen om de 25 leerlingen, terwijl er bij het lager onderwijs
klassen voorkomen van 48 en 53 leerlingen. Als er dus gekozen moet wor-
den dan zal de keuze op het lager onderwijs moeten vallen. Daar doen de
kinderen de kennis op die zij voor het verdere leven dringend nodig hebben.
De heer Zegwaart wijst er op dat, als sprekers fractie straks het voor-
stel van mevr. van der Meulen niet zal steunen, daaruit niet de conclusie
mag worden getrokken dat de r.k.-fractie geen oog zou hebben voor het
kleuteronderwijs. De liefde en de werkzaamheid toch voor het kleuter-
onderwijs is bij de katholieken wel iets eerder begonnen dan bij de socia-
listen. A1 verheugt spreker zich er over dat van die zijde thans een grote
belangstelling voor het kleuteronderwijs wordt getoond, toch heeft spreker
er behoefte aan om er op te wijzen dat de katholieken in deze veel eerder
actief waren.
Dat de schoolbesturen achter het voorstel van burgemeester en wethou-
ders staan, is voor sprekers fractie ook een belangrijk punt.
Zeer terecht heeft de heer van Biuggen er op gewezen, dat meer dan
50 van de leerlingen het moeten doen met lager onderwijs. Dit onder-
wijs kan daarom naar sprekers gevoelen niet goed genoeg zijn. Elke poging
die wordt aangewend om hierin verbetering te brengen zal spreker van
harte steunen.
Mevr. van der Meulen is van mening dat het geen nader betoog behoeft
dat zij voorstandster is van het aanstellen van boventallige onderwijzers.
Spreekster heeft echter toch nog het gevoel, dat het niet nodig is dat punt
a van het voorstel wordt aangenomen, waardoor het kleuteronderwijs zal
worden gedesorganiseerd. Waarom is het nu niet mogeiijk om de benodigde
f 28.000,op de begroting te vinden Spreekster is van mening dat de be-
langrijkheid van het kleuteronderwijs toch wel enigszins onderschat wordt.
De kinderen gaan niet alleen met de kennis die zij op de lagere school op-
doen de wereld in. Zij gaan de wereld in met het kleuteronderwijs én de