30 augustus 1956. 230 Dat geldt evenzeer voor de huisvestingscommissie die het college zo voor- treffelijk bijstaat. Iedereen die graag een huis wil hebben en het niet krijgt heeft tegen de genomen beslissing bezwaren. Maar er is een groot principe dat men zeker moet handhaven en dat is het hoor en wederhoor. Als de heer Scheer zich met deze gevallen tot het college had gewend dan had hij het wederhoor, nl. de argumenten waarom in een bepaald geval niet de gevraagde woonruimte is toegewezen, gekregen. Het toewijzen van woningen is een ontzettend moeilijke materie. Elke week heeft het college daarover zorgen en elke week is het zeer moeilijk om een beslissing te nemen. Maar als spreker iets van het hart moet, dan is het de waar- dering die er bij het college bestaat voor de grote steun die van de zijde van de commissie voor de huisvesting en van de ambtenaren wordt onder- vonden. Zij hebben een last te torsen die op de duur ondragelijk wordt. Spreker zal de gevallen, die de heer Scheer aan het college kan doen toekomen, doen nagaan, waarna daarop zeker de motiveringen zullen wor- den aangetekend die tot een andere toewijzing dan de klagers gewenst hebben, hebben geleid. Het gaat echter niet aan om van willekeur en ter- reur te spreken. De heer Scheer merkt op gezegd te hebben, dat dat woord hem bereikt heeft. De Voorzitter „Dat u doorgeeft". De heer Scheer ,,Dat is alleen om te laten blijken hoe er in de gemeente over gesproken wordt." De Voorzitter merkt op, dat dit bij een enkeling het geval is. De heer Scheer praat alleen maar over de speciale gevallen die hij heeft doorge- kregen. Het wederhoor heeft hij niet laten tellen. De heer Scheer zegt, dat hier al meer over gesproken is. Dit is niet nieuw. De vraag die de heer Zeelenberg zojuist bij de rondvraag gesteld heeft is hier ook niet helemaal los van te maken. Spreker onderschrijft de moeilijkheden waarvoor burgemeester en wethouders, de commissie en de ambtenaren bijna dagelijks geplaatst worden. Maar er zijn 2 instanties die verantwoordelijk zijn. Dat is de commissie terwijl de ambtenaren ver- antwoordelijk zijn tegenover burgemeester en wethouders en tegenover anderen. De buitenwacht weet van 2 dingen. Die weet van de beslissingen van burgemeester en wethouders en die weet van de mening van de huis- vestingscommissie waar zij mee geconfronteerd wordt. Spreker kan overi- gens de moeilijkheden volkomen zien. Daar gaat het niet om. De Voorzitter meent dat deze zaak niet in de raad hoeft te spelen omdat de raad als zodanig niet competent is. Als de heer Scheer klachten heeft kan hij zich wenden tot de bevoegde instantie, het college van burgemees- ter en wethouders. Wanneer de heer Scheer deze zaak in een openbare raadsvergadering ter sprake brengt, dan wordt dit een rel en worden woorden als terreur en willekeur morgen in de kranten gebruikt. Spreker die in eerste instantie belast is met de portefeuille van huisvesting, pro- testeert hier ten sterkste tegen. Het spijt de heer Zegwaart dat de heer Scheer nu terugkomt op de be- antwoording van zijn gestelde vragen. Het ware hem liever geweest als hierover eens van gedachten kon worden gewisseld in een geheime raads- vergadering, want nu praat men toch langs elkaar heen. Men hoort maar van geval zus en geval zo, maar het fijne van de zaak komt men niet te weten. Het staat voor spreker vast dat deze zaak eens een keer uitge- sproken moet worden. Dat er heel wat ontevredenheid over de toewijzing van de woonruimte bestaat is zeker. De ontevredenheid kan men niet weg- nemen door er over te zwijgen. Spreker geeft de verzekering dat de heer Verhoeven ook zeker nog op het antwoord van burgemeester en wethou-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1956 | | pagina 21