30 augustus 1956.
212
zonder hoofdelijke stemming besloten het gevraagde ontslag eervol te
verlenen met ingang van 1 november 1956.
III. ONDERWIJSVOORZIENINGEN.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
87 Onderwijsvoorzieningen.
Mevr. Van der Meulen vraagt of het de bedoeling is dat over de onder-
delen a en b van het ontwerp-besluit afzonderlijk wordt gestemd of dat
deze gecombineerd in stemming worden gebracht.
De Voorzltter antwoordt, dat burgemeester en wethouders akkoord
gaan met afzonderlijke stemming over a en b.
Mevr. Van der Meulen heeft met een gevoel van grote teleurstelling
van het voornemen om de helpsters aan de kleuterscholen te ontslaan,
kennis genomen. Naar spreeksters mening zit hierin een onvoldoende
waardering voor het kleuteronderwijs. Het kleuteronderwijs staat in Heem-
stede vooral wat het aantal leerkrachten betreft, op het ogenblik op een
zeer behoorlijk peil, hetwelk h.i. zeer beslist te danken is aan het inzicht,
het begrip van de moderne tijd en de werkkracht van wijlen wethouder
Disselkoen. Nu het aantal leerlingen iets terugloopt wordt dit ogenblik-
kelijk als een motief aangevoerd voor een voorstel om een aantal leer-
krachten te ontslaan in plaats van deze krachten te handhaven waardoor
men zou kunnen zeggen dat het kleuteronderwijs eindelijk vooruit gaat.
Dat het aantal kinderen iets is gedaald komt doordat de toelatingsleeftijd
tot 4 jaar is verhoogd terwijl het aantal geboorten de laatste jaren be-
langrijk minder is dan vlak na de oorlog. Men ziet dit echter als een diep-
tepunt waarbij verwacht wordt dat het aantal geboorten in de loop der
jaren weer zal toenemen. Er is volgens spreekster niet de minste reden
om voor de korte tijd dat er iets minder kinderen over de leerkrachten
verdeeld zullen zijn, het kleuteronderwijs ogenblikkelijk te desorganiseren.
Het getal leerlingen per leidster bedraagt toch altijd nog meer dan 20.
Neemt men kennis van de inzichten van hen, die daarover een bepaalde
studie hebben gemaakt, over wat de kleuterleeftijd in een mensenleven
betekent, welk een belangrijke invloed die heeft voor de verdere vorming
van de mens, dan zal men ogenblikkelijk moeten toegeven dat men aan
het kleuteronderwijs moet doen wat men kan. De kleuterleeftijd is zeer
beslissend voor de karaktervorming. De kinderen die een kleuterschool
bezoeken maken een eerste stukje gemeenschapsleven mee. Tot dan toe
waren zij in het ouderlijk gezin waar ieder kind zijn eigen plaats inneemt,
hetzij als oudste, jongste of middelste. Wanneer het de oudste is, wordt
er vaak een nogal sterk beroep op het kind gedaan om begrip te hebben
voor de jongeren, terwijl de jongste zowel door de ouders als door de
oudere kinderen gewoonlijk wordt verwend. Op de kleuterschool neemt
het kind temidden van zijn leeftijdsgenoten geen aparte plaats in.
De tegenwoordige structuur van de maatschappij is oorzaak dat het
gezin een deel van zijn taak die vroeger ten opzichte van het kind was
weggelegd, niet meer kan uitoefenen terwijl de kleuterschool iets te bieden
heeft wat het gezin niet bieden kan. Het is dan ook zo, dat moeders, zon-
der studie van dit onderwerp gemaakt te hebben, heel eenvoudig zeggen:
hij of zij is aan de school toe. Dat wil dus zeggen dat de moeders aan-
voelen dat het kind iets anders vraagt dan zij kunnen aanbieden.
Wanneer men de geschiedenis van de kleuterscholen nagaat, ziet men
dat de oude bewaarscholen indertijd geboren zijn uit de sociale nood. De
vrouwen moesten uit werken gaan om de inkomsten van het gezin zodanig
te doen zijn dat aan de eerste behoeften kon worden voldaan. Dater toen