Ätr-iÄï'«n
Q7
27 september 1956 7
III In grafsteden op het algemene vaR:
voor het stoffelijk overschot van een persoonvanl2e* /12,_
daarboven
voor het stoffelijk overschot van een persoon van 1 jaar en
beneden 12 jaar
voor het stoffehjk overschot van een persoon beneden het 3aar „3,
Voor het begraven van het
rechten, vermeerderd met 50
Artikel 4.
Voor het begraven van dochdes Zaterdags reeds
S' ZTSSS\Téé"i:Tboten de r/oht.n 1„ «t. 3 genoemd, vetechul-
digd: m 40^
in een grafstede bedoeld bij art. 2 lett.
in een grafstede bedoeld bij art. 2 lett.
m een grafstede bedoeld bij art. 2 lett.
in een grafstede op het algemeen vak
Artikel 5.
Voor het gebruik maken van de aula is verschuldigd per uur of gedeelte
daarvan, bij gelegenheid van een begravmg m. f 15
a. een grafstede bedoeld bij art. 2 lett.
b. een grafstede bedoeld bij art. 2 lett.
c. een grafstede bedoeld bij art. 2 lett.
d. een grafstede op het algemeen vak
,1 trpnoemd worden vermeerderd met 50
per uur of gedeelte daarvan.
Artikel 6.
Vo.r het do„ h«p.l.„
ZîtSSÄ- 3Ï.d.e... d..fv.„, gelegenheid v.„
een begraving in:
a. een grafstede als bedoeld in artikel 2, lett.
b. een grafstede als bedoeld in artikel 2, lett. b
c. een grafstede als bedoeld in artikel 2, lett. c
d. een grafstede op het algemeen vak
m
van