96 27 september 1956 De secretaris, De voorzitter 3 De verplichting tot betaling wordt niet opgeschort door het îndienen van een bezwaar- of beroepschrift tegen de aanslag wegens school- geld. 4 Het schoolgeld is dadelijk en geheel invorderbaar m het geval de schoolgeldplichtige metterwoon Nederland verlaat, m staat van faillis- sement is verklaard, op zijn roerende of onroerende goederen execu- toriaal beslag is gelegd of indien op grond van andere feiten of om- stamhgheden gerechtvaardigdevrees voor verduistenng van z.jn roerende en onroerende goederen bestaat. Artikel 18. Verlenen van kwijting. Voor iedere kasbetaling wordt kwijting verleend. De ontvangervan de gemeente of hij die namens hem ontvangt, îs verplicht voor îedere - taling onmiddellijk kwitantie op het aanslagbiljet te stellen of aan te hechten, zo dit daartoe bij de betaling wordt aangeboden. Artikel 19. Xoepassing artikelen 291 tjm 295 van de Gemeentewet. Bij nalatigheid in de betaling van het verschuldigde 2OT vaiTde de invordering krachtens het bepaalde bij de artikelen 291 t/m 295 van de Gemeentewet. Artikel 20. Toerekening en afschrijving van de betalingen. De toerekening en afschrijving van de betalingen geschieden in de na- volgende orae: a. op de kosten van vervolging, zo deze verschuldigd zijn; b. op de oudste van de openstaande aanslagen en op de eerst verschijnen- de termijnen. Artikel 21. Slotbepalingen. 1. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden met in- gang van 1 januari 1956. 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: „Verordening school- gelden kleuteronderwijs 1956". Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 september 1956.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1956 | | pagina 8