233
27 september 1956
merkt spreker op, dat het z.i. geen aanbeveling' verdient om het punt
huisvesting, waar het over zal gaan, in een besloten vergadering te be-
handelen. Het lijkt spreker wel mogelijk dat al te persoonlijke delibera-
tiën worden vermeden.
De heer Mr. Zeelenberg zegt, dat er z.i. niet alleen niets tegen maar
zelfs veel voor is om de bespreking althans in openbare raad aan te van-
gen. Spreker verheelt zich echter niet, dat de kans groot is, dat aange-
legenheden van sterk persoonlijke aard, hier en daar zelfs van delicaat
persoonlijke aard, ter tafel zullen komen, waarom het voor de betrokkenen
slechts aangenaam kan zijn wanneer deze zaak in de familiekring wordt
behandeld. Wellicht zou begonnen kunnen worden met over zuiver zake-
lijke onderwerpen te spreken en wanneer dat nodig blijkt de persoonlijke
punten in de familiekring terug te brengen. Wanneer de voorzitter en
de i aad dit praktisch uitvoerbaar achten zou spreker zich kunnen voor-
stellen dat tot een openbare behandeling in de aanvang wordt overge-
gaan. Spreker hecht bij dit onderwerp, dat de laatste weken de gemoederen
in onze gemeente zo sterk heeft bezig gehouden, zeer veel aan open-
baarheid. Spreker gelooft zelfs, dat er slechts bij gewonnen zou worden
wanneer een zo mogelijk nog groter openbaarheid wordt betracht dan
tot nu toe in acht is genomen.
De heer Mr. Dr. Van Bruggen is van oordeel dat een publieke zaak
publiek behandeld moet worden, hoewel er ook bepaalde omstandigheden
kunnen zijn waarbij het beter is, de behandeling in geheime zitting te
d°en plaats hebben. Spreker acht deze omstandigheden hier aanwezig
Na behandeling in besloten vergadering kan over het bedoelde onderwerp
m openbare vergadering nog wel degelijk wat gezegd worden. Laat men
in besloten zitting maar eens stoom afblazen en tot een conclusie komen.
Dit zal de behandeling in de openbare vergadering ten goede komen.
De heer Drs. Weijers meent, dat toch minstens een gedeelte van de be-
handeling van dit onderwerp in een geheime vergadering moet plaats
vinden.
Mevr. van der Meulen acht het, omdat dit onderwerp tot nu toe in
openbare vergadering is besproken, beter dat daarmede wordt voortge-
gaan. Zo gauw wordt de mening gewekt, dat er toch dingen waren die
niet openbaar mochten worden en dan gaat men fluisteren en worden
er verdachtmakingen geuit.
De heer Verhoeven is van mening, dat het niet mogelijk is deze materie
onpersoonlijk te behandelen. Bij een openbare behandeling ontkomt men
er niet aan dat personen en gevallen worden genoemd. Spreker acht het
daarom verstandiger om deze zaak in besloten vergadering te bespreken.
Daama, kan misschien een gemeenschappelijke verklaring worden opge-
steld die desnoods in openbare vergadering kan worden toegelicht.
Hiema brengt de Voorzitter het voorstel om in besloten zitting te gaan
in stemming, hetgeen wordt aangenomen met 145 stemmen.
Tegen het voorstel stemden mevr. van der Meulen en de heren Reijnders,
Verspoor, van Lent en van Wijk.
De Voorzitter schorst hiema de openbare vergadering.
Na heropening der openbare vergadering dient de heer Reijnders als
nestor van de raad en als voorzitter van een fractie die niet in het college
van burgemeester en wethouders vertegenwoordigd is, de volgende motie
in: