27 september 1956
238
De heer Drs. Weijers is het volledig eens met het standpunt van de
grootst mogelijke minderheid van het college. Dit neemt eehter niet weg
dat spreker het voorstel van burgemeester en wethouders toejuicht.
De heer Keijnders wijst er op, dat, als de datum 1 juli wordt aange-
houden het personeel hetzelfde salaris zal genieten als over 1955, hetgeen
met het aanhouden van 1 september niet het geval zal zijn. Vakantietoeslag
is geen loon maar is bedoeld om voor de vakantie te besteden. Als de om-
liggende gemeenten en ook de grote gemeenten in den lande er toe over-
gaan om als datum 1 juli aan te houden, dan moet Heemstede geen eiland
van krenterigheid vormen wil men geen onbillijkheid begaan tegenover
het gemeente-personeel. De raad staat anders altijd op het standpunt dat
wat betaald kan worden ook betaald wordt.
De Voorzitter deelt mede, dat, indien het voorstel van het college
aanvaard wordt, het college ook bereid is de laatste alinea van de toe-
lichting te laten vervallen.
De heer Mr. van Wijk, wethouder, zegt, dat het college in dit geval
de raad zo uitvoerig heeft ingelicht, omdat de raad met een directe uit-
kering tegen de regeringsvoorschriften in, het risico neemt van de per-
soonlijke aansprakelijkheid. De raad moet dus goed weten wat hij doet.
In theorie is dit mogelijk.
Spreker gelooft wel, dat, wanneer de regering als ingangsdatum 1 juni
of 1 juli had genomen, het college dit gaarne zou hebben aanvaard. Daar
ligt dus de moeilijkheid niet. Het gehele college stond achter de gedachte
dat het toch eigenlijk 1 juli moest zijn. Nu het echter 1 september is ge-
worden blijft de vraag of men eenvoudig maar kan ingaan tegen datgene
wat de regering in dit opzicht voorschrijft. Dat is voor elk lid van het
college een moeilijkheid geweest. Het is natuurlijk niet elegant om hier
tegen in te gaan. Een beroep op de autonomie gaat naar de mening van
de minderheid van het college niet voldoende op, maar de meerderheid
stapte over dit bezwaar heen.
Of het inkomen over 1956 al of niet gelijk is aan dat van 1955 behoeft
niet verder uitgesponnen te worden. Naar de mening van de minderheid
van het college is dat wel degelijk het geval en naar de mening van de
meerderheid eigenlijk ook, maar dat speelt hier niet zo'n grote rol.
De voorzitter heeft al medegedeeld dat, wanneer de raad mocht be-
sluiten om de uitkering te doen ingaan op 1 juli, het college de laatste
alinea van het voorstel zal laten vallen. Wanneer men eenmaal a gezegd
heeft moet men ook maar b zeggen.
Het argument van de heer Reijnders dat Heemstede in dit geval geen
eiland moet vormen, acht spreker onjuist. Spreker staat wanneer het moet
liever op een eiland in de wereld waarop recht heerst dan dat hij samen-
gaat met buren die onrecht plegen. Alleen staan is helemaal niet erg. Het
gaat er maar om waarin men alieen staat. Het mag op zichzelf nooit
een argument zijn om iets te doen omdat omliggende gemeenten dit ook
doen. Wij nemen hier een zelfstandige positie in. De raad is in meerderheid
zelfs zo zelfstandig dat hij de regering niet wenst te volgen. De minder-
heid zou kunnen aanvoeren dat zij de regering aan haar zijde heeft, maar
dat argument gaat naar sprekers mening ook niet op. Men moet nl.
zelfstandig verantwoordelijkheid willen en durven nemen en niet zeggen
omdat een ander het doet moeten wij toch ook maar wat doen.
Het wil spreker voorkomen dat de minderheid van het college wel
achter het voorstel van de heer Zeelenberg zou kunnen staan.
Dat wil dus zeggen, een directe uitkering vanaf 1 september, aandrin-
gen bij de regering op een uitkering vanaf 1 juli, waama dit zo gauw
mogelijk door de gemeente ware na te volgen. Spreker weet niet of de
heer Zeelenberg dit voorstel zal indienen. Hij wil dit dus eerst afwachten.