105
4e Afd.
25 oktober 1956.
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING VOLKSKREDIETBANK.
De Raden van de gemeenten Haarlem, Velsen, Haarlemmermeer,
Beverwijk, Heemstede, Bloemendaal, Hillegom, Zandvoort, Heemskerk|
Haarlemmerliede en Spaamwoude en Bennebroek;
Gelet op het bepaalde bij het Koninklijk Besluit van 17 september 1944
(staatsblad 1944 nr. E 93), zoals dat is gewijzigd bij de wet van 27 mei
1948 (staatsblad nr. I 215)
BESLUITEN:
I. Elk voor zover tot zijn competentie behoort in te trekken het besluit
van de raden der gemeenten Haarlem, Velsen, Beverwijk, Heemstede,
Bloemendaal, Zandvoort, Heemskerk en Haarlemmerliede en Spaam-
woude, onderscheidenlijk vastgesteld op 8 november, 21 november, 23
oktober, 30 november, 16 november, 28 november, 14 november en 17
november 1950, betreffende de gemeenschappelijke regeling inzake de
Volkskredietbank van Haarlem en Omliggende Gemeenten;
II. Het bij besluit van de burgemeesters van Haarlem, Velsen, Beverwijk,
Heemstede, Bloemendaal en Zandvoort van 15 oktober 1941 gevormd
rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam „De Volkskredietbank van
Haarlem en Omliggende Gemeenten", hiema genoemd de Volkskre-
dietbank, te handhaven;
III. De bij genoemd besluit van 15 oktober 1941 voor dat lichaam vastge-
stelde bepalingen deels ongewijzigd opnieuw vast te stellen deels na
wijziging en aanvulling vast te stellen, zodat het geheel der bepalingen
thans komt te luiden als volgt:
Artikel 1.
Voor de Volkskredietbank wordt ingesteld het orgaan: De Raad van
Bestuur. De Raad van Bestuur is gevestigd te Haarlem.
Artikel 2.
De Volkskredietbank heeft tot taak te voorzien in de behoefte aan con-
sumptief en noodkrediet van de inwoners van de tot deze gemeenschap-
pelijke regeling toegetreden gemeenten en haar medewerking te verlenen
biji het herstelien van het geldelijk evenwicht van de kredietaanvragers.
Zij exploiteert daartoe een bank onder dagelijkse leiding Van een
directeur als gemeentelijke geldschietbank in de zin van de Geldschieters-
wet en, totdat de Raad van Bestuur heeft besloten tot opheffing van de
bank van lening, als gemeentelijke bank van lening in de zin der Pand-
huiswet 1910 (Stbl. 321).
In het geval van opheffing van de bank van lening is de Raad van
Bestuur belast met de liquidatie.
Artikel 3.
Voor de regeling van de exploitatie van de Volkskredietbank, alsmede
ter voldoening aan het bepaalde in de artt. 3, 4 en 5 van de Geldschieters-
wet en in de artt. 3, 4 en 5 van de Pandhuiswet 1910 (Stbl. 321) stelt de
Raad van Bestuur een reglement vast.
Artikel 4.
De Raad van Bestuur bestaat uit zoveel leden als gemeenten tot deze
regeling zijn toegetreden. Het bestuur van elke gemeente benoemt één lid.