JACOBASCHOOL.
265
25 oktober 1956.
aantal leerlingen dat de school telt. Spreker vraagt of mevr. v. d. Meulen
haar bezwaren niet kan laten vallen.
Mevr. Van der Meulen vindt het tegenover de inspectie van het onder-
wijs niet prettig dat de raad een plan aanneemt dat absoluut niet aan de
voorschriften voldoet, een voorstel dat zo slecht is, dat het door de in-
spectie verworpen zal moeten worden.
De Voorzitter: „Het is net of de inspectie spreekt".
De heer Brink zegt, dat als de voorzitter hem de verzekering kan geven
dat binnen een jaar voor de kleuterschool een andere oplossing is gevon-
den, hij zijn stem aan het voorstel zal geven.
De Voorzitter antwoordt, dat, als de inspecteur deze voorwaarde mocht
stellen, burgemeester en wethouders al het mogelijke zullen doen om dit
te effectueren.
Het voorstel van mevr. Van der Meulen om het ontwerp-besluit te split-
sen wordt gesteund door de heren Reijnders en Verspoor.
Het voorstel wordt aangenomen met 97 stemmen. Tegen het voorstel
stemden de heren Zeelenberg, Dijkstra, van Bruggen, Weijers, van Hou-
ten, van Lent en van Wijk.
De heer Brink wil, alvorens tot stemming over de Voorwegschool wordt
overgegaan, nog even aanstippen, dat het toch de bedoeling is hieraan de
restrictie te verbinden dat er binnen een jaar verbetering in de situatie
aan de Voorwegschool zal worden gebracht.
De Voorzitter antwoordt, dat dit het standpunt van het gehele college is.
Het gestelde onder A van het ontwerp-besluit, wordt vervolgens zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Voorts brengt de Voorzitter het gestelde onder B van het ontwerp-be-
sluit in stemming, hetwelk wordt aangenomen met 124 stemmen.
Tegen het voorstei stemden mevr. Van der Meulen en de heren Scheer,
Reijnders en Verspoor.
XVIII. AANVRAAG OM GELDEN VOOR VERBOUWING VAN DE
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
119. Verbouwing Jacobaschool.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor het onderwijs zich
hiermede kan verenigen.
De heer Verspoor zegt, dat dit voorstel verband houdt met de benoe-
ming van boventallige onderwijzers. Bij de behandeling van dat punt heeft
de voorzitter gezegd, dat de voorzieningen in de scholen met zeer be-
scheiden middelen tot stand zouden komen. In het voorstel staat niet wat
de lokalen zullen kosten, maar spreker kan zich niet voorstellen dat het
bouwen van 2 leslokalen met geringe middelen zal kunnen gebeuren. Nu
de raad gelden moet toestaan, vindt spreker het logisch dat wordt bekend-
gemaakt hoe groot de kosten zijn.
De Voorzitter antwoordt, dat de raad deze aanvrage alleen kan inwilli-
gen of afwijzen. Het is aan burgemeester en wethouders om de aanvrage
nader te beoordelen. Burgemeester en wethouders weten niet wat de kos-
ten van deze verbouwing zullen zijn, omdat er nog geen begroting is
overgelegd. In ieder geval komt men door inwilliging van deze aanvrage
tegemoet aan een dringende behoefte aan schoolruimte, omdat 2 lokaien