25 oktober 1956.
250
deld. Het is nu eenmaal zo gelopen. Of dit voorstel thuis hoort in de com-
missie voor de plantsoenen acht spreker meer betwistbaar dan dat de
eommissie voor openbare werken, i.v.m. riolering, hierbij had moeten wor-
den ingeschakeld. Het heeft wel zijdelings met plantsoenen te maken,
maar het is naar sprekers mening toch geen plantsoenenkwestie.
Over de bijdrage in de nieuwbouwkosten van 8 per jaar kunnen de
pachters zich moeilijk beklagen, want het college heeft dit percentage
uit het voorstel van de pachters overgenomen. Over dit punt is niet on-
derhandeld in die zin dat het college dit percentage verhoogd heeft. De
pachters hebben blijkbaar zo geredeneerd, dat iemand die bouwt wel bruto
8 van zijn aldus belegde geld mag hebben. Het onderhoud komt voor
rekening van de gemeente. Uiteindelijk blijft maar 41/2 over, het per-
centage dus dat de gemeente voor het geld dat aangetrokken moet wor-
den betaalt.
Voor de weigering om de pachttermijn op langer dan 5 jaar te stellen
had het college diverse argumenten. Allereerst is het de vraag hoe het
met de ontwikkeling van het zakenleven gaan zal. In deze tijd is 5 jaar
al een lange tijd. Er kan in de conjunctuur veel gebeuren en zowel voor
de gemeente als voor de pachters zou het bezwaarlijk kunnen zijn als
deze termijn te lang werd gesteld. Het geven van 5 optiejaren is alleen
nadelig voor de gemeente. Blijft het goed gaan dan accepteert men deze,
gaat het minder goed, dan weigert men de optiejaren. Verder heeft men
°°k te maken met de personen van de pachters. Het gaat allemaal goed en
het zal wel goed blijven gaan, maar men moet een vinger in de pap hou-
den om een zekere controle te hebben en om eventueel in te kunnen
grijpen wanneer het minder naar wens zou gaan. In een gelegenheid als
deze moet orde zijn. Tot op heden was die daar, maar het kan in de loop
der jaren ook allemaal veranderen en dan moet men gelegenheid hebben
om, wanneer de exploitatie niet langer geduld zou kunnen worden, daar
een einde aan te maken. Bovendien mogen deze pachters toch redelijker-
wijze aannemen dat, wanneer zij zich gedragen zoals het behoort, er ook
van de kant van de gemeente de bereidheid zal bestaan om niet jarenlange
relaties zomaar te verbreken omdat iemand eens iets meer zou bieden of
omdat er eens een kleinigheid gebeurd zou zijn.
De heer Reijnders gelooft, op de losse cijfers afgaande, dat deze pachters
met pachter te zijn wel het beste af zijn. Als spreker n.l. uitgaat van een
pacht van 6000,kwam deze bij de eerste huurverhoging van 15
op 6900,bij de tweede huurverhoging van 17 op 8072,en bij de
derde huurverhoging van 15 op 9324,
De heer Scheer herinnert er aan dat, toen een paar jaar geleden een
kantoorruimte is gebouwd, de commissie van openbare werken daarin wel
gekend is. Nu er een veel grotere verbouwing plaats vindt, is het logisch
dat de commissie van openbare werken er ook in gekend wordt.
De heer Mr. Dr. Van Bruggen zegt, dat bij een vorige behandeling van
dit onderwerp, het voorstel zelfs in de onderwijscommissie is gebracht,
hoewel spreker het verband niet heeft kunnen zien. Echter moet men niet
naar de andere kant overslaan door het in geen enkele commissie te
brengen. In het algemeen moet het college er op werken dat voorstellen
aan de raad tijdig in de commissies worden gebracht. Dan is men in de
verschillende fracties volkomen op de hoogte van de motieven die tot een
voorstel geleid hebben.
De heer Ir. Kooijmans wijst er op, dat de wethouder de opmerking heeft
gemaakt, dat deze zaken door elkaar lopen. Spreker wil er dan op atten-
deren dat in de toelichting van het voorstel staat, dat reeds vöör de on-
derhandelingen betreffende het nieuwe pachtcontract plannen in voorbe-
reiding waren om de riolering te herzien.