30 november 1956. 125
opgemerkt, de tijden veranderen en wij met hen. Wat in 1925 een maat-
regel van wijs beleid was, kan in het kader van de smdsdien zo sterk ge-
wijzigde omstandigheden, thans met meer passen. Was het în 1921
antwoord ter wille van de landelijke rust, grote inpandige terreinen
onbebouwd te laten, thans, nu met name ook in deze gemeente groot ge-
brek aan bouwruimte bestaat, kan het geraden zijn deze terreinen op de
een of andere wijze te benutten. Voor wat betreft de in het bezwaarschnft
tot uitdrukking gebrachte vrees voor verstoring van de nachtelijke rust,
zijn wij van mening, dat deze rustverstoring minder zal zijn dan men zich
voorstelt omdat op het terrein geen garagebednjf, doch garageboxen ge-
bouwd zullen worden, die uitsluitend bestemd zijn voor stalling en met
voor reparatie van auto's.
Het is voorts opgevallen, dat van de 23 ondertekenaars van het be-
zwaarschrift, er slechts 7 met de bij hun woning behorende tuin aan het
in het geding zijnde binnenterrein grenzen.
Het gevaar voor de volksgezondheid als gevolg van het verspreiden van
benzine- en andere dampen laten wij, zoals trouwens de ondertekenaars
zelve ook doen gaarne ter beoordeling over aan bevoegde deskundigen.
Wii ziin van mening, dat indien de aanwezigheid van garageboxen op een
inpandig terrein van de grootte als het onderhavige gevaar zou opleveren
voor de gezondheid, het verblijf in de binnenstad van een gemeente als
Amsterdam welhaast dodelijk voor de mens zou zijn.
Wii geven U in overweging, de in het bezwaarschrift aangevoerde
denkingen als niet van zodanig belang aan te merken, dat een herzienmg
van het uitbreidingsplan die de bouw van boxengarages op het bmnen-
terrein mogelijk maakt, achterwege zou moeten blijven en wij stellen U
mitsdien voor bijgaand ontwerp-besluit vast te stellen.
Heemstede, 7 november 1956.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A. van Rappard.
De secretaris,
T. M. Schelling.