30 november 1956. 290
Spreker kan hieraan toevoegen: „en nu principieel en bewust door be-
paalde politieke beschouwingen worden aanvaard en gewild
En toch, hoewel in het verleden deze overheidsmvloed gunstig heeft
eewerkt heeft zij anderzijds de woningbouw geremd, omdat voor e
woningv'oorziening geschikte krachten tot onwerkzaamheid werden ge-
doemd Zeker, de particuliere woningbouw kan haar steentje bijdragen
mede dank zij de uiteindelijk verkregen premieregeling 1953 maar hierbij
moet niet worden vergeten, dat van een met premie gebouwde weekhuur-
woning de huur 3,- f 4,- hoger moet liggen dan die van een zgn.
woninfwetwoning bij gelijk exploitatie-overschot. Zolang deze begunstiging
blijft voor de gemeentelijke bouw, die weer vast zit aan de bevroren huren,
bliiven we in de moeilijkheden.
Het is interessant te luisteren naar een gedeelte van het verslag van
de Centrale Directie van de Wederopbouw en de Volkshuisvestmg over
1955. Het heet daar
Hoe belangrijk het afgelopen jaar in vele opzichten îs geweest voor de
volkshuisvesting, op het kardinale punt van het huurvraagstuk heeft
het Nederland het zij met spijt geconstateerd, met verder vermogen
brengen De 5%, met enige bijkomende maatregelen, welke în de loop
van d!t jaar op de oude huren zijn gezet, hebben geen andere betekems,
dan die van een aanpassing aan de mmiddels gestegen pnjzen en lonen.
Het enlge wat uitkomst kan bieden, is een zodanige algemene huurverho-
gin- dat de wel historisch te verklaren, maar rationeel met te verant-
woorden verschillen welke er thans bestaan tussen womngen welke een
o-eiük woontarief bieden, verdwijnen en dat een forse stap wordt gezet n
de richting van huren, welke een rendabele exploitatie mogelijk maken.
7ou deze mlatregel nu, in een tijd van hoogconjunctuur met genomen
worden dan valt niet te verwachten, dat de mogehjkheden, laat staan
de wil daartoe in een tijd van teruggaande conjunctuur nog aanwezig
zullen 'zijn Dit' zou impliceren, dat Nederland zich een blijvende plaats
zou hebben veroverd in de rijjan landen, waar de volkshuisvesting een
permanent noodlijdende zaak is
Wii hebben dit alles als gemeenten te aanvaarden. Maar wij ^unnen
wel die wegen kiezen, die de plaatselijke womngvoorzienmg bevorderen.
Temeer, nu de kleinere gemeenten mogen beschikken over een îets ruimer
b™raad1heeft een overzicht ontvangen van de in ^eemstede gebouwde
woningen 440 particuliere- en 300 gemeente-wonmgen. Die 440 Particu
jiere woningen hebben, met uitzondering van de womngen Sebonwd door
de Bouwkas van Nederlandse Gemeenten, met belangrijk bijgedragen xn
de leniging van de woningnood. Hier bestaat immers voor het overgrote
deel behoefte aan weekhuurwoningen en kleme en matige maandhu
woningen De nota maakt melding van de bekentems van het coll°Se,
dat dit te weinig is voor de achter ons liggende penode Gewezen woidt
op de plannen tot uitgebreide woningbouw. Alleen moeten we weer er-
kennen, dat het met de uitvoering van die plannen uiterst langzaam gaat.
De raad heeft begrip voor die moeilijkheden.
De vraag dringt zich op of wij met deze langzame aanvulling van de
woningvoorraad moeten doorgaan. Spreker is van mening dat de w°ning-
bnuw in de eerste plaats dient te geschieden door het particuliere bedrlJ
leven indien dit onder de huidige omstandigheden mogelijk îs. Spreker
benkt hierbii allereerst aan de bestaande woningbouwveremgmgen, die
efders in het land reeds in beduidende mate hun activiteit ontpiooren.
Snreker erkent dat hier moeilijkheden liggen op het terrein van de toe-
wiizing der gebouwde woningen. Indien de wonmgbouwvereniginge
onder dezelfde gunstige financiële verhoudingen kunnen bouwen ais de
femeente geengenkele zeggenschap over de toewijzmg der wonmgen